„In Nederland wordt slechts 5 procent van de omzet gehaald, terwijl twintig van de 160 productievestigingen in Nederland staan”, aldus Kleisterlee. Het voornaamste probleem is volgens hem dat Nederland hogere loonkosten heeft dan het buitenland.

Philips verplaatst daarom regelmatig productie naar landen met lagere lonen. Zo is al de assemblage van huishoudelijke producten als stofzuigers en koffiezetapparaten in Hoogeveen en spaarlampen in Terneuzen naar Polen verdwenen.

Philips kan niet aangeven hoeveel werknemers er nu nog te veel zijn. Wel is duidelijk dat het concern zich in Nederland meer concentreert op innovatie. Hierdoor blijft vooral plaats voor ingenieurs op high tech- en ontwikkelingsafdelingen, maar minder voor de lager geschoolde productiemedewerkers.

Voorzitter J. Teuwen van De Unie vindt het de hoogste tijd dat vakbonden ophouden met achteroverleunen. „Als het zo doorgaat, zal de werkgelegenheid in Nederland snel weglopen”, stelde hij dinsdag.

„We gaan nu nog te veel re-actief te werk als vakbonden. We komen telkens weer opdraven als Philips nog een vestiging sluit of reorganiseert. Dan kunnen we alleen maar een sociaal plan afspreken om de werknemers te helpen. We zouden bijvoorbeeld via de CAO de loonkosten meer in de hand kunnen houden.”

Teuwen hekelt de houding van collegabonden die tijdens het afgelopen CAO-overleg via stakingen meer loonsverhoging probeerden af te dwingen. „FNV Bondgenoten zou wel eens iets terug mogen doen. Het zou van moed getuigen als die vakbond samen met ons meer naar de toekomst zou durven kijken.”

FNV Bondgenoten noemt het erg vervelend dat Philips productiewerk naar het buitenland verhuist. „Maar het is een illusie te denken dat we dit kunnen tegenhouden door in Nederland de lonen te bevriezen”, aldus een woordvoerster. Volgens haar zullen de FNV leden het ook niet accepteren als ze in koopkracht achteruitgaan. „Zeker omdat Philips een heel gezond bedrijf is.”