Tale Kanaäns waardevolle verpakking
De tale Kanaäns is zo’n waardevolle verpakking voor een schat van godsvrucht, dat we onze jongeren niet kunnen laten opgroeien zonder ze daar iets van mee te geven. Aldus dr. S. D. Post donderdag tijdens de jaarvergadering van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) in Woerden. Een samenvatting van zijn lezing.
De taal doet ertoe. Jongeren op de club of op de vereniging noemen iets soms vet cool of supergaaf. Er is op zich niets mis met dit soort woorden. Maar deze woorden kunnen niet de verpakking vormen voor geestelijke dingen. Daar zijn geestelijke zaken veel te kwetsbaar en te kostbaar voor. Niet elke verpakking is geschikt voor een antieke kristallen vaas.Hoe moet je spreken over geestelijke zaken op de vereniging? Als je van hart tot hart spreekt, moet je dan tale Kanaäns gebruiken? Wat verstaan we onder de tale Kanaäns? Tale Kanaäns is meer dan alleen verouderd taalgebruik over geestelijke dingen, of Statenbijbel-Nederlands. Bij tale Kanaäns gaat het over woorden die de Heilige Geest leert, geestelijke dingen met geestelijke samenvoegende (1 Korinthe 2:13). Die betekenis komen we ook steeds tegen bij de oude schrijvers.
Wat is er dan zo bijzonder aan die taal, als hij alleen door wedergeborenen kan worden gesproken en verstaan? Dat bijzondere zit ’m niet in de woorden, maar in de gemeenschap. Als twee verschillende ouders beiden een jong kind hebben verloren, dan roepen de woorden die ze uitwisselen een gevoel van verwantschap op. Herkenning van wederzijdse emoties. Ze ervaren zo’n gesprek als totaal anders dan een gesprek met iemand ’die er niet uit, maar erover spreekt’.
Communicatie
Zo is het ook bij kinderen van God. Het gaat niet om de verouderde woorden en vaste uitdrukkingen, het gaat om taal, de communicatie, die innerlijke gemeenschap tot stand brengt. Door het spreken met elkaar herkennen ze elkaar als kind van God. Er is sprake van echte gemeenschap, gemeenschap der heiligen. Het zit ’m dus niet in de termen, maar in de gemeenschap die ervaren wordt.
Maar waarom wordt de tale Kanaäns dan zo vaak verbonden met vaste uitdrukkingen en termen? Het blijkt dat zinnen in de praktijk, in de worsteling om dat bijzondere werk op een juiste wijze weer te geven, zich snel en gemakkelijk voegen in bestaande woorden en uitdrukkingen, die vaak rechtstreeks uit de Statenvertaling komen, of uit andere kerkelijke geschriften of tradities. Het gaat als bij een tocht door het oerwoud: niet ieder heeft er energie genoeg voor, of ziet de noodzaak in om zichzelf een weg te banen. Het is veel gemakkelijker om over een platgetreden paadje te lopen, dat door anderen met hetzelfde doel is belopen. Daar is ook niets mis mee.
Zo vormen zich bij het spreken over Gods werk in het leven vaak als vanzelf zinnen die als standaard en ouderwets kunnen overkomen.
Eerbied
Het de moeite waard om als leidinggevende zorgvuldig na te denken over het taalgebruik als je met pubers of adolescenten spreekt over wezenlijke zaken uit de Bijbel. Je kunt 13 miljoen euro willen bezorgen. Je laadt het netjes in, maar als je de verkeerde auto gebruikt, komt het niet op de plaats van bestemming aan. Kinderen verwachten niet van volwassenen dat ze kinderachtig of kinderlijk gaan spreken. Jongeren verwachten niet dat je je stijl aanpast bij die van de tieners. Je moet geen jongerentaal gebruiken als je zelf niet meer bij de jeugd hoort. Dat vinden ze algauw gewild populair. Daar prikken ze doorheen. Wees jezelf. Maak gebruik van je eigen stijl. Je idiolect. Gebruik een taalregister dat past bij het spreken over God.
In het spreken over God en Zijn werk moet eerbied voor de heilige God doorklinken. Eerbied gebaseerd op verootmoediging. Maar spreek wel gewoon. Worstel om de Bijbelse boodschap in de taal van 2006 eerbiedig te verwoorden. Probeer daarom enerzijds zo veel mogelijk verouderd en gestandaardiseerd taalgebruik te vermijden, ook als je spreekt over het werk van de Heilige Geest. Dat is de moeite waard. Het dwingt jezelf ook tot nadenken.
Maar anderzijds, pas in die eigentijdse zinstructuren maar vrijmoedig termen in uit tale Kanaäns. Zet te midden van woorden van vandaag maar eens wat Statenbijbel-Nederlands. De tale Kanaäns is zo’n waardevolle verpakking voor een schat van godsvrucht, dat we onze jongeren toch niet kunnen laten opgroeien zonder dat we ze daar iets van meegeven.
Doe het wel bezield. Het was de dichter Geerten Gossaert die in zijn gedichten gebruikmaakte van ”bezielde retoriek”. Hij gebruikte oude, door de tijd gevormde woordgroepen, maar hij deed dat op zo’n manier dat ze als het ware opnieuw tot leven kwamen. Beziel de woorden opnieuw door er zelf ook opnieuw over na te denken. Door je ten volle bewust te zijn van de betekenis terwijl je ze uitspreekt.
Preekbesprekingen
Ook in de preek worden de jongeren regelmatig met de tale Kanaäns geconfronteerd. Ik zou ervoor willen pleiten om regelmatig preekbesprekingen te houden. Waarom doen we dat niet elke maand? Op zondagavond. Voor alle jongeren in een leeftijdsgroep. Als je geen dominee hebt, zou een ouderling het kunnen doen. Het is zo ontzettend belangrijk dat onze jongeren betrokken blijven bij de zondagse preek. Dat raakt de kern van het gemeente-zijn.
De jongeren toespreken, aan kinderen Gods Woord overdragen. Als zelfs Paulus zegt: „Wij hebben deze schat in aarden vaten”, wat moeten wij dan? Worden de jongens en meisjes jaloers op ons als we spreken over de dingen van Zijn Koninkrijk? Kunnen we iets schilderen van de onverbeterlijke zondigheid van het hart? Van de grote afstand die ervaren wordt tussen God en de ziel? Weten we iets van de deugd van Gods rechtvaardigheid? Kunnen we ze ook laten merken dat zelfs in het doorleven van de ellendestaat, liggend voor Gods genadetroon, eindeloos veel meer aantrekkelijkheid zit dan in het dienen van de wereld? Kunnen we het dienen van de Heere Jezus aanprijzen als we die jongeren voor ons zien zitten? Het werk op de vereniging begint op de knieën.
Als de Heere ons verwaardigt om dit werk te mogen doen voor de jongeren van de gemeente, is dat een extra aansporing om daarvoor ook de krachten en wijsheid, de geestelijke kennis van Hem te verwachten.
De auteur is manager bij de stichting gereformeerde geestelijke gezondheidszorg Eleos en voorzitter van de sectie +16 van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG).