Integriteit vraagt om regels, ook voor christenen
Een dezer dagen wordt vonnis geveld over de voormalige Aholdtop. Het openbaar ministerie wil een voorbeeld stellen. Het is niet de eerste affaire die met mogelijke fraude van doen heeft. Het zal ook niet de laatste zijn. Wat is er toch aan de hand? Wordt de maatschappij steeds corrupter of horen wij er alleen maar meer van?
Enkele weken geleden kwam ik samen met een collega uit een vergadering. Wij hadden ons gebogen over de regels die gelden voor integer wetenschappelijk gedrag. De universiteiten hebben daarvoor een gedragscode opgesteld. Daarin vormen zij geen uitzondering. Ook in het bedrijfsleven, bij de overheid, ja, tot aan de Tweede Kamer toe, is er behoefte aan regels en afspraken.Mijn collega, geen christen, zei dat hij die hele ontwikkeling van regelgeving eigenlijk merkwaardig vond. Iemand met een integere instelling heeft geen regels nodig, zo vond hij. Het is toch een kwestie van mentaliteit?
Ik ben het slechts gedeeltelijk met hem eens. Zeker, als we regels nodig hebben, ontbreekt er iets aan onze grondhouding. En lang niet alle situaties waarin je ’scheef’ kunt gaan, kunnen door regels worden afgedekt.
Er zijn de laatste jaren op allerlei gebieden spraakmakende kwesties geweest, alle terug te voeren op gebrek aan integer gedrag. Zomaar een greep: prinselijke steekpenningen van Lockheed, boekhoudingen van grote bedrijven, omkopingen in de bouwfraude, een Europese klokkenluider, bonnetjes van een burgemeester, vreemdgaan van een wethouder. Maar ook: de Zuid-Koreaanse stamcellenfraude en in Engeland de dodelijke proeven met nieuwe geneesmiddelen.
De lijst is veel langer. Integriteit heeft met mensen te maken. Het gaat om ambtenaren die een caravan krijgen van aannemers, burgemeesters die hun privéleven en ambt verwarren, politici die informatie lekken om hun zin te krijgen, wetenschappers met verborgen belangen.
Ongekreukt
De lijst van zaken die met niet-integer gedrag te maken hebben is eindeloos. Op zo’n lijst staan woorden als nevenwerkzaamheden, draaideurconstructies, steekpenningen, snoepreisjes, illegale prijsafspraken, graaicultuur, dubbele petten, seksuele intimidatie, lekken van geheimen, vervalsing van gegevens, enzovoorts. Helaas komt niet-integer gedrag ook in de wetenschap voor. Het betreft hier onder andere het vervalsen, onvolledig weergeven of zelfs fingeren van onderzoeksresultaten, gebruik van verkeerde methoden, of diefstal van intellectueel eigendom, zoals plagiaat.
Voor integriteit worden tal van definities naast elkaar gebruikt. Het woord komt uit het Latijn en verwijst naar iets dat onaangetast en ongekreukt is. Van Dale spreekt van rechtschapenheid, onomkoopbaarheid en ongeschondenheid. Het is de afwezigheid van fraude en corruptie.
Positief gesteld houdt integriteit in: zorgvuldig en verantwoordelijk handelen. Het is niet genoeg niet te frauderen of niet corrupt te zijn. Integriteit gaat verder dan het naleven van regels.
Beleid om integriteit te bevorderen moet vooral zijn gericht op de versterking van het bewustzijn om juist te handelen. Daarbij horen onder meer het geven van het goede voorbeeld, regelen van verantwoordelijkheden, opstellen van een gedragscode, duidelijkheid bieden bij werving en selectie van medewerkers, het scheppen van goede arbeidsomstandigheden, het opstellen van beleid voor klachten en klokkenluiden, het uitoefenen van supervisie en sancties. Vooral: openheid en eerlijkheid.
Een regel
Maar nu de hamvraag. Gaan ook christenen die bewust in de maatschappij staan en daar verantwoordelijkheid dragen, mank aan niet-integer gedrag? Hebben ook zij een gedragscode nodig om daardoor hun handelen te laten bepalen? Mijn collega vond dat mensen met een integere levenshouding eigenlijk geen regels nodig hebben. Inderdaad, Adam had geen regels, behalve die ene regel, en zelfs die werd overtreden.
Paulus zegt in de Romeinenbrief dat toen de wet kwam de overtreding toenam (Romeinen 5:20), maar ook dat de zonde er daarvóór al was (5:13). Maar hoe zit dat dan met het ingeschapen geweten? Ook ongelovigen kennen de eisen van God (1:32).
Jeremia, sprekend over gelovigen, zegt dat God Zijn wet in hun binnenste zal geven en in hun hart zal schrijven (Jeremia 31:33). De psalmen zeggen hetzelfde over de rechtvaardige: „De wet zijns Gods is in zijn hart, zijn gangen zullen niet slibberen” (Psalm 37:31).
Na Pinksteren mogen wij geloven dat Gods Geest het Woord van God in ons hart inprent. Maar daarmee zijn wij er blijkbaar nog niet, want Paulus, die bepaald niet zijn hoop op de Wet (de tien gedragsregels) stelde, verzucht: „Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is” (Romeinen 7:23).
Gedragsregels worden dus niet overbodig. Integer gedrag behoeft een spiegel. Niemand is integer, ook niet één (vrij naar Rom. 3:10). Het gaat om onze grondhouding, maar daarnaast is een gedragscode een onmisbare leidraad.
Laten wij maar niet afgeven op mensen die in de fout zijn gegaan; de top van Ahold, aannemers, burgemeesters, prinsen, of wetenschappers. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle (1 Kor. 10:12). Wel leren deze kwesties ons steeds weer hoe zorgvuldig, hoe integer, christenen met anderen en andermans zaken moeten omgaan. Zelfverheffing moet ons daarbij vreemd zijn.
De auteur is hoogleraar medische informatica en was eerder rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam.