Opinie

Leesonderwijs

Een op de drie leerlingen heeft bij het verlaten van het basisonderwijs een forse achterstand op het punt van het lezen. Daarom liet de Inspectie van het Onderwijs deze week de alarmbel horen. Zo kan het niet langer. Daar moeten de scholen iets aan doen.

27 April 2006 11:49Gewijzigd op 14 November 2020 03:42

Dat laatste is opmerkelijk. Jarenlang is er door overheidsinstanties en het onderwijsveld vooral begrip gevraagd voor achterstandssituaties waartoe sommige groepen leerlingen behoren.Nu wijst de vinger van de inspectie vooral naar de scholen zelf. Scholen die onder de maat zitten, worden zelfs met naam en toenaam vermeld op internet. Er zijn volgens het rapport onderwijsinstellingen die het leesonderwijs te vrijblijvend of te minimaal geven.

Uit vergelijking tussen scholen met een ongeveer vergelijkbare populatie leerlingen blijkt dat de ene instelling beduidend betere resultaten boekt dan de andere. De conclusie is dus gewettigd: het niveau dat een leerling bereikt op het punt van lezen heeft te maken met de aanpak die de school kiest.

Van scholen wordt vandaag de dag veel verwacht. De politiek en de maatschappij willen dat ze niet alleen de vanouds bekende vakken onderwijzen maar ook de nodige aandacht geven aan de ontwikkeling van onder andere sociale vaardigheden, burgerschapszin, democratische gezindheid, zelfredzaamheid.

Bij maatschappelijke problemen wordt vaak geroepen dat het onderwijs daar iets aan moet doen. Dat is geen nieuwe opvatting. Sinds de Franse revolutie leeft de gedachte dat goed onderwijs de meeste sociale problemen doet verdampen.

In een tijd waarin de opvoeding thuis -meer dan vroeger- lijkt tekort te schieten, ligt het voor de hand om scholen te vragen aandacht te geven aan de vorming van de kinderen. Onderwijs is voor een belangrijk deel vorming. Dat is ook een zeer voorname reden voor het bestaan van het bijzonder onderwijs.

Maar door die toenemende overheveling van opvoedingstaken naar het onderwijs dreigt wel het gevaar dat het aspect van kennisoverdracht in het gedrang komt.

Dat wordt versterkt door het experimenteren met allerlei didactische modellen die uitgaan van de gedachte dat de leerling vooral zelf moeten ontdekken wat wetenswaardig en nuttig is. De leerkracht is dan meer coach in plaats van onderwijzer. Deze methode is vooral populair in het montessorionderwijs en op zogenoemde vrije scholen. In het inspectierapport van deze week komen zij erg laag uit de bus.

Leren rekenen, schrijven en lezen behoren tot het kernpakket van het onderwijs. Geregeld is er de klacht dat jongeren deze drie vaardigheden minder goed beheersen dan vroeger.

De kennis van het rekenen dreigt zich te beperken tot het kunnen omgaan met een rekenmachine. Het schoonschrift is vervangen door het typen. Ook al is het zeer te betreuren dat schoolverlaters deze vaardigheden minder beheersen, er is ten minste nog een surrogaat waarmee ze verder kunnen. Al heeft dat natuurlijk ook grenzen.

Voor lezen bestaat er geen vervangend middel. Het beheersen van die kunst is absolute voorwaarde om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en vooruit te komen. Al blijft waar dat niet iedereen de leesvaardigheid optimaal beheerst. Multatuli zei: „Ik ken zeer weinig mensen die lezen kunnen.” Goed begrijpen wat er staat, is vaak moeilijk.

Scholen hebben wel de verplichting hun leerlingen op dit punt maximaal te onderwijzen. Daarom is het terecht dat de inspectie eisen stelt en zich niet met een kluitje in het riet laat sturen dat leerlingen zo veel achterstand hebben en dus het vereiste basisniveau niet kunnen halen. Daar ligt juist de uitdaging voor de leerkracht.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer