Minder bijstandsuitkeringen sinds 2004
DEN HAAG (ANP) – Gemeenten laten minder mensen toe tot de bijstand sinds zij zelf verantwoordelijk zijn voor de bijstandsuitkering. Zij controleren strenger aan de poort en doen meer moeite om mensen die al een uitkering hebben, aan het werk te helpen.
Dit blijkt uit een analyse die staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken woensdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Sinds de invoering van de Wet werk en bijstand in 2004 zijn gemeenten zelf verantwoordelijk voor de bijstand. Het Rijk geeft hen een vaste som geld om de uitkeringen te betalen. Wat zij overhouden, mogen zij zelf houden. Komen ze tekort dan moeten zij het zelf aanvullen.Deze regeling moest gemeenten prikkelen het aantal mensen met bijstand zo laag mogelijk te houden. Dat kan door meer te doen om mensen aan een baan te helpen, beter te letten op fraude en strenger te controleren wanneer bijstand wordt aangevraagd.
In het eerste jaar van de nieuwe wet nam het aantal mensen met bijstand nog wel met 3000 toe. Maar gezien de slechte economische situatie en de toegenomen werkloosheid in de jaren ervoor, was die stijging kleiner dan verwacht, aldus de analyse.
Eind 2004 hadden 339.000 mensen bijstand. Een jaar later waren dat er 11.000 minder en in januari van dit jaar zette de daling verder door.
De aanpak lijkt dus te werken, maar er zijn wel grote verschillen tussen gemeenten. In de ene daalt het aantal mensen met bijstand, en in de andere neemt het toe. De verschillen zijn volgens Van Hoof te groot om er vanuit te gaan dat zij alleen worden veroorzaakt door factoren waar gemeenten geen invloed op hebben.
Net als in 2004 hebben gemeenten vorig jaar minder uitgegeven aan bijstand dan zij van het Rijk voor dit doel hebben ontvangen. In 2004 hielden zij ongeveer 300 miljoen euro over. In 2005 was dat naar schatting 235 miljoen van de in totaal 4,6 miljard euro.