Marita van der Vyver worstelt met Frankrijk
De Zuid-Afrikaanse schrijfster Marita van der Vyver vestigde zich in de Provence. Met vallen en opstaan zoekt ze zich een weg in die voor haar vreemde wereld, waarbij ze haar ergernis weet om te zetten in verbazing en een aarzelende glimlach.
Marita van der Vyver (geb. 1958) is een bijzondere stem binnen de Zuid-Afrikaanse letterkunde. Bekendheid verwierf zij in 1992 met de publicatie van haar roman ”Griet skryf ’n sprokie”, waarin hoofdpersoon Griet Swart aan haar psychiater haar problemen vertelt en deze vertelsels vermengt met herinneringen aan sprookjes. Het zelfbeeld van Griet komt alleen maar tot stand met behulp van figuren zoals Grietje en Roodkapje. Ze maakt altijd een omwegje via de literatuur om in haar eigen hart en ziel te kijken. Dat commentaar vanuit verbasterde sprookjes is een interessant gegeven dat ook een element van humor in het bepaald niet vrolijke levensverhaal van Griet brengt.Misschien is dat wel het kenmerkende aan het werk van Marita van der Vyver. Zij presenteert de meest dramatische situaties in het leven, zoals gewelddadigheid in het huwelijk, ontrouw, haat en nijd tussen familieleden, met een soort luchtige ironie die vaak aan baldadigheid grenst. Daar moet je tegen kunnen als lezer. Ik voel me er onbehagelijk bij zodra de ironie op zelfvernietiging begint te lijken.
Heimwee
Van Marita van der Vyver waren tot voor kort drie romans in het Nederlands vertaald. Daar is nu een vierde titel bij gekomen: ”Het hart van ons huis. Een schrijfster in de Provence”. Het is een autobiografisch boek waarin Marita van der Vyver vertelt hoe het haar is vergaan sinds zij en haar zoontje Daniël één gezin zijn gaan vormen met haar Franse geliefde Alain en diens twee zoons, een gezin dat daarna nog uitgebreid werd met een dochtertje van Alain en Marita samen: Mia.
Het zal duidelijk zijn dat deze gezinssituatie bepaald niet simpel is en de moeder des huizes voor menig probleem van oorlog en vrede plaatst. Maar nog groter dan de problemen in het gezin zijn de schermutselingen van Marita van der Vyver met de Franse buren, de Franse winkeliers, de Franse ambtenaren en de Franse artsen, kortom met allen die zich met haar leven denken te kunnen bemoeien.
Het gezin woont in de Provence, in het zuiden van Frankrijk. Het risico van een dergelijke grote overstap van het vertrouwde Zuid-Afrika naar de vreemde Provence heet heimwee. Dat verlangen naar huis heeft Marita van der Vyver volgens ”Het hart van ons huis” danig te pakken gehad. De Nederlandse vertaling van de hand van Riet de Jong-Goossens is kortgeleden verschenen en verwoordt het heimwee net zo tastbaar als het origineel.
Het is slechts met vallen en opstaan dat Marita van der Vyver zich weet te verzoenen met haar nieuwe bestaan in een hoogst merkwaardige wereld. In 24 hoofdstukken behandelt zij al die merkwaardigheden die ervoor zorgen dat een niet-Provençaal, laat staan een niet-Française zich in deze streek van lavendel, druiven en olijven na veel innerlijke en uiterlijke strijd op haar gemak gaat voelen. De Fransen weten vermoedelijk zelf niet hoe chauvinistisch zij overkomen en hoe zij in hun dagelijkse doen en laten afwijken van de rest van de wereld.
Bureaucratie
Marita van der Vyver begint haar relaas bij het woonhuis van haar gezin: „Als ik een illusie van romantiek wil scheppen, kan ik zeggen dat ik een Afrikaanse schrijfster ben die in een middeleeuws dorpje in het zuiden van Frankrijk woont. Als ik het in het stijlvolle zoek, kan ik zeggen dat ik in een Provençaals huis van natuursteen woon, met paarsblauwe luiken, roze rozen en lavendel in de vensterbank van de keuken en een enorme oude plataan bij het hek. Maar als ik eerlijk wil zijn, kan ik maar beter zeggen dat ik een vermoeide huisvrouw ben die met een te groot gezin in de Kerkstraat woon.”
Zolang Marita van der Vyver haar situatie nog zo onder woorden kan brengen, is ze alle benauwenis uiteindelijk toch de baas. Uiterst ontmoedigend is bijvoorbeeld de granieten, een normaal mens tot wanhoop drijvende bureaucratie in Frankrijk wanneer je als Zuid-Afrikaanse aanzoek doet voor een verblijfsvergunning. En wie houdt er nu rekening met het sluiten van winkels en kantoren tussen twaalf en drie, de uren waarop er blijkbaar collectief gegeten en geslapen moet worden? De tot de Franse folklore behorende stakingen zijn ook een leuk gegeven voor zwaarmoedige beschouwingen. Het kerkelijk-religieuze leven komt nauwelijks in beeld, omdat dit Frankrijk sterk geseculariseerd is en de kerk als gebouw alleen voor feesten en partijen wordt gebruikt.
Het knappe van Marita van der Vyvers observaties is dat zij ergernis omzet in verbazing en een aarzelende glimlach. De taal is voor haar een barrière waar de Fransen zelf uiteraard blind voor zijn. Over het onvervalste Provençaals hebben we het dan nog niet eens gehad. Marita van der Vyver kan bijvoorbeeld maar niet aan de geslachten van de Franse woorden wennen: „Un grand problème, zegt mijn betweterige zoon, niet une grande problème. Maar waarom dan eigenlijk, wil ik weten. Waarom is een probleem altijd mannelijk? Dan slaat mijn zoon zijn ogen op naar het plafond en spreidt zijn handen open alsof hij op regendruppels wacht. (Hij heeft heel wat van die irritante mediterrane gebaartjes aangeleerd sinds we hier wonen.)”
Keuken
Marita van der Vyver gebruikt haar in milde ironie gedoopte pen om zich tegen dat weerbarstige en zelfgenoegzame Frankrijk te verdedigen. De Provence wordt haar tweede thuis: „Maar oktober is de maand die mij het naast aan het hart ligt. De mooiste, allermooiste maand. In oktober, als de herfst eenmaal behoorlijk op dreef is, vlak voordat de winter bijtend koud wordt, daalt er vrede op aarde en voel je het welbehagen in de mensen.”
Op zulke momenten hoop je als lezer dat het heimwee naar Zuid-Afrika op veilige afstand blijft. Het hart van het huis van natuursteen uit de titel is de keuken. Het boek eindigt met een lofzang op deze keuken. Met een royaal gebaar nodigt Marita van der Vyver de onaangekondigde bezoeker uit om aan te schuiven. Maar voor een dergelijke geest van gastvrijheid had ze natuurlijk ook in Zuid-Afrika kunnen blijven.
N.a.v. ”Het hart van ons huis. Een schrijfster in de Provence”, door Marita van der Vyver, vert. Riet de Jong-Goossens; uitg. Sirene, Amsterdam, 2006; ISBN 90 5831 370 0; 223 blz.; € 17,95.