Volgende maand: ”Psalmen voor nu”
Psalmen in popuitvoering, met drums en elektrische gitaar. Is het de combinatie van gewijde inhoud en populaire vorm, die maakt dat christenen uit orthodox-protestantse hoek er weinig mee hebben? Of heeft het gewoon met smaak te maken, met onbekendheid met populaire muziek?
Mijn HEER, wie haat mij niet?/ Wie is niet tegen mij?/ Ze vallen aan./ Ze praten over mij:/ ’Hij krijgt geen hulp van God./ Hij hoort er niet meer bij.’Maar u, HEER, bent mijn schild./ U houdt mijn hoofd omhoog./ U redt mijn eer./ Ik roep, ik roep de HEER/ en hij komt mij te hulp/ vanuit zijn heiligdom.
Ik lig in bed. Ik slaap/ en als ik wakker word,/ is God dichtbij./ Ik ben voor niemand bang./ al vallen ze mij aan/ met honderdduizend man.
Psalm 3, berijmd door Liesbeth Goedbloed, is een van de psalmen die nu helemaal af zijn. Op de nieuwe cd ”Voor niemand bang” krijg je de muziek erbij. Het project, waar inmiddels vier jaar aan wordt gewerkt, moet de psalmen voor de komende generaties bewaren. „Nieuwe muziektradities komen de kerken binnen, en alleen al omdat de psalmen niet in die tradities berijmd zijn, verliezen ze terrein.” Dat geldt misschien minder voor reformatorische kerken. Toch speelt daar zeker ook dat „veel jonge mensen zondags psalmen zingen in een muziekstijl die de hunne niet is, in een taal die ze niet begrijpen.”
De taal van ”Psalmen voor Nu” is van vandaag. Sommige van de nieuwe psalmenberijmingen zijn gewoonweg prachtig. Eigenlijk meer gedichten dan berijmingen. De teksten staan dichter bij de NBV dan bij ’Naarden’ - om twee recente Bijbelvertalingen te noemen. Kennelijk een bewuste keus om niet de brontekst en de inbreng van hebraïci maar het publiek zwaarder te laten wegen. De Bijbelverzen zijn hier en daar samengevat en je stuit soms op een nogal hip woord.
Intussen hebben de componisten goed op de inhoud van de muziek gelet. Psalm 137 is heel timide, 42 klagend en verlangend, terwijl in 150 meer vuur zit. De muziek is licht, wortelt in de poptraditie, maar doet meer denken aan praise en opwekking dan aan hardrock. Misschien zijn niet alle psalmen meteen meezingbaar.
Persoonlijk heb ik niets met deze psalmen. Dat is vooral een kwestie van muzieksmaak. Voor mij zijn er onvoldoende steekhoudende inhoudelijke argumenten om deze combinatie van tekst en muziek op voorhand af te keuren. Toch hoop ik heel erg dat psalmen in deze vorm buiten de eredienst blijven, hoe goed de bedoeling ook is en hoe goed geslaagd sommige berijmingen ook zijn.
Dat heeft alles met de profane, populaire vorm van doen, waar de kerk geen kniebuiging voor moet maken. Dat hoeft ook niet. Het psalmenproject betekent immers een breuk in de kerkelijke geschiedenis. Ook al is in de Reformatie van wereldse liedjes gebruikgemaakt, de christelijke kerk kent inmiddels een eigen muziektraditie van eeuwen.
Behalve dat weegt het cultuurelement. De kerk moet vooral haar huwelijk met de hoge cultuur in stand houden. Het psalmenproject laat zien dat ook in christelijke kring de stem van de massa -en van de lage cultuur- dus zwaar telt. Daar valt nog veel te winnen.
WIE REAGEERT?
Elke maand bespreken drie jongeren in de bijlage Boeken van het Reformatorisch Dagblad een boek dat op de een of andere manier in het nieuws is.
Volgende keer staat deze pagina in het teken van het tweede deel van ”Psalmen voor nu. Voor niemand bang” - zie voor een voorzetje voor de discussie de bespreking hiernaast. Geef je mening (via www.refdag.nl/tussenderegels of tussenderegels@refdag.nl) en vermeld daarbij ook je achternaam. Een keuze uit de binnengekomen reacties plaatsen we in de krant van 19 april onder het kopje ”digi-lezers”.