Het afschrikeffect van Koltec
BREDA - Schrikdraad is efficiënter, makkelijker en in veel gevallen goedkoper. Koltecdirecteur Hilko Dammer kan zich niet voorstellen dat iemand zijn beesten nog binnenboord houdt met gewoon prikkeldraad. De systemen van de enige Nederlandse fabrikant van schrikdraadapparatuur kunnen echter meer. „Ze houden ook inbrekers buiten.”
Het is duidelijk topdrukte in de productiehal van Koltec in Breda. De achttien medewerkers van de onderneming proberen aan de grote vraag naar de 6000 verschillende artikelen te voldoen. Dammer: „Deze weken gaan veel dieren weer het veld in. Normaal gesproken start die drukte al in maart, maar de winter was hardnekkig dit jaar.”In 2004 nam Dammer samen met vrouw Koltec over, maar de geschiedenis van de leverancier van schrikdraadsystemen gaat decennia verder terug. Het bedrijf start in 1942 met enkele weinig vergelijkbare producten: elektrische kruiken en lampenkappen. Pas enkele jaren later zorgt de ontwikkeling van schrikdraadsystemen voor een doorbraak.
Dammer: „De knipperlichten van een vrachtwagen brachten de oprichter van Koltec, Lout Henkes, op het idee van schrikdraad. In Nederland was hij pionier, maar in andere landen ontstonden op hetzelfde moment soortgelijke toepassingen.”
In korte tijd groeit de firma Koltec uit tot een begrip onder agrariërs die hun vee willen afschermen, zegt Dammer. „Begin jaren zeventig had het bedrijf een marktaandeel van ruim 90 procent. Alleen Philips had met een concurrerend systeem nog wat in de melk te brokkelen.” Het bekendste product van Koltec wordt de groene paddenstoel, een schrikdraadapparaat dat werkt op een 7,5-voltsbatterij. „In de hoogtijdagen was die goed voor driekwart van de verkoop.”
Behalve bij agrariërs zal de naam Koltec ook bij lpg-rijders een belletje doen rinkelen. Het bedrijf maakt eind jaren zeventig -onder een nieuwe eigenaar- een lucratief uitstapje naar de productie van autogassystemen. Ook in dit marktsegment groeit Koltec uit tot onbetwiste marktleider. De schrikdraadsystemen komen daardoor op het tweede plan. Dammer: „De aloude kernactiviteit werd volkomen verwaarloosd. Aan het begin van deze eeuw was het marktaandeel geslonken tot 15 procent.
In 2003 wordt Koltec verkocht aan lpg-gigant TeleflexGFI, maar de Canadezen hebben louter interesse in de autogaspoot van het concern. Maandenlang hangen er donkere wolken boven de schrikdraadactiviteiten. Dammer: „Toevallig kwam dit mij ter ore. Ik was toen directeur van een groothandel in kunstmest, maar wilde altijd al zelfstandig ondernemer zijn. Dus heb ik het schrikdraadonderdeel van Koltec in 2004 verzelfstandigd en voortgezet.”
Hoofdtaak van Dammer is sindsdien de schrikdraadsystemen van Koltec weer op de kaart te zetten. „Dat gaat goed, we groeien weer.” Behalve op de productie van de apparatuur voor agrariërs richt Dammer zich in toenemende mate op particulieren. „Denk daarbij aan schrikdraadinstallaties waarmee vissen in vijvers kunnen worden beschermd tegen hongerige reigers, of volières tegen katten. Daarnaast maken we apparaten om honden en katten in de tuin of juist daarbuiten te houden.”
De bredere toepassing van schrikdraadapparatuur is volgens Dammer hard nodig nu boerderijen in aantal afnemen en in omvang groeien. „We verkopen duidelijk minder apparaten in die sector, terwijl door globalisering de concurrentie toeneemt.” Zelf doet Koltec daar overigens hard aan mee: 80 procent van de producten verdwijnt over de grens.
Sinds kort slijt Koltec zijn systemen ook aan beveiligingsbedrijf Ecotax in het Brabantse Willemstad. „Samen ontwikkelden we een speciaal hek dat een inbreker onmogelijk kan bedwingen zonder iedere seconde een pulsatie van 8000 volt door zijn lijf te krijgen. Geloof me, dan deins je wel terug.”
De Koltecdirecteur benadrukt dat alle apparatuur in Breda wordt gemaakt. „We produceren zelf onze spoelen en we hebben een eigen spuitgieterij. In veel opzichten zijn we nog een ambachtelijk bedrijf.”
Toch worden steeds meer accessoires voor Koltec geproduceerd in lagelonenlanden als China en Polen. Dammer: „Je doet het wel, maar je wilt het eigenlijk niet. Productie die je verplaatst, zie je in eigen land nooit meer terug. Je ondermijnt zo je eigen economie. Anderzijds móéten we wel om het hoofd boven water te houden.”