Het Europees Bureau voor Voedselveiligheid (EFSA) in het Italiaanse Parma zal onder meer beter overleg moeten voeren met wetenschappers die kritisch zijn over genvoedsel. Dat heeft de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU, woensdag besloten.Officieel zijn het de EU-landen die beslissen over de toelating van de omstreden gewassen, maar in de praktijk heeft de Commissie het laatste woord. Tot nu toe waren er altijd net te weinig lidstaten om gengewassen tegen te houden.

De Commissie baseert zich voornamelijk op een advies van EFSA. Dit bureau zal voortaan ook een betere wetenschappelijke onderbouwing moeten geven van een positief advies voor een bepaalde soort genmais of een ander genetisch gewijzigd gewas. De Commissie staat onder druk van diverse lidstaten, waaronder Oostenrijk, die genmais in strijd met de afspraken willen blijven weren. In het verleden zijn er vaak discussies geweest met kritische lidstaten, die zich baseren op afwijkende wetenschappelijke rapporten.

Om die discussie te voorkomen of in betere banen te leiden, moet EFSA zich bij de besluitvorming nu al baseren op de opinies van de wetenschappers die de kritische lidstaten adviseren. Aan de andere kant staat de Europese Commissie onder zware druk van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), die vindt dat de EU zonder veel omwegen genmais moet toelaten.

EFSA moet bij het opstellen van het advies ook meer aandacht besteden aan de gevaren op de lange termijn van bepaalde gewassen. Verder dient het bureau protocollen op te stellen voor de wetenschappelijke procedures voor het beoordelen van genmais.