Banengroeicijfer in VS niet zo hard als het lijkt
NEW YORK - De Amerikaanse economie heeft in maart 211.000 nieuwe banen gecreëerd, aldus de laatste gegevens die het ministerie van Werkgelegenheid in Washington eind vorige week bekendmaakte. Het aantal banen groeit, dat is de gangbare conclusie. Elke maand komt het ministerie met de laatste cijfers van het aantal mensen dat een baan heeft.
Sommige analisten waarschuwen echter voor een al te optimistisch of een al te pessimistisch gebruik -politiek gebruik meestal- van dat cijfer. „Er worden meer banen geteld, dús hebben overheid en bedrijven meer mensen aangenomen, dús gaat het goed met de economie. Dat is de gangbare redenering”, aldus analist Ethan Harris van investeringsbank Lehman Brothers. Dat plaatje is volgens hem echter te simpel.Harris wijst erop dat het ministerie niet alleen elke maand bij 400.000 Amerikaanse bedrijven het aantal banen telt, maar het ministerie houdt ook de beweging op de arbeidsmarkt bij. Probleem is echter dat het laatste cijfer over het totaalaantal banen en het laatste cijfer over de beweging op de arbeidsmarkt niet dezelfde perioden betreffen. Daar zit een maand of meer tussen. Bovendien hebben beide statistieken niet betrekking op dezelfde groep bedrijven.
Het laatste cijfer -”job openings and labor turn-over survey”, oftewel ”Jolts”- betreft de opgave van 16.000 bedrijven die maandelijks worden geraadpleegd. En dat zijn andere bedrijven dan die uit eerdergenoemde groep, zij het dat beide groepen volgens Harris „aardig representatief” zijn voor het Amerikaanse bedrijfsleven. De laatste Joltsgegevens die op dit moment beschikbaar zijn betreffen de afgelopen maand januari.
Het percentage nieuwe banen volgens deze Joltsstatistiek waarvoor in januari nieuwe mensen werden ingehuurd, is 3,5 procent van het totaalaantal banen. Dat is iets onder het gemiddelde van 3,575 over heel 2005.
Dat jaar laat overigens een stabiel patroon zien, dat varieert van 3,4 tot 3,7 procent. Dat betekent volgens Harris dat het Amerikaanse bedrijfsleven plus overheid maandelijks ruwweg eenzelfde hoeveelheid mensen inhuren. Praktisch komt dat neer op 4,7 tot 4,8 miljoen mensen.
„Dat percentage is zeer stabiel; vanwaar dan de groei van het aantal banen? Die groei moet verklaard worden uit het feit dat mensen minder vaak opzeggen. Betekent dit meer werkgelegenheid? Mogelijk, maar het betekent ook dat mensen de kat uit de boom kijken en afwachten hoe de werkgelegenheid in hun sector of in hun regio zich ontwikkelt. Een stijgend aantal banen kan dus ook een stagnatie betekenen, veroorzaakt doordat mensen blijven zitten. Dit geeft dus een ander beeld dan de maandelijkse ”sprongen” die het totaalaantal banen suggereert”, aldus Harris.
Waarom worden beide statistieken niet gecombineerd voor eenzelfde periode, voor dezelfde groep van bedrijven en op hetzelfde moment gepubliceerd? „Dat is een even logische als simpele vraag waarop ik het antwoord schuldig moet blijven”, aldus John Wohlford van het Bureau Statistiek van het ministerie van Werkgelegenheid in Washington.
Het is volgens hem een kwestie van traditie, waarin blijkbaar moeilijk verandering is te brengen. „Als u een zuiver beeld wilt of tenminste een zuiverder beeld van wat er op de arbeidsmarkt gebeurt, dan moet u wachten op de Joltsstatistiek. Maar omdat die zover achterloopt bij de totaalstatistiek krijgt Jolts hoegenaamd geen aandacht, ook al geven beide cijfers gecombineerd een beter inzicht in de werkelijke situatie”, aldus Wohlford.