Opinie

Te veel overbodige dierproeven

Wetenschappers kunnen goed medisch-wetenschappelijk onderzoek doen met veel minder dierproeven, stelde prof. dr. J. Ritskes-Hoitinga vrijdagmiddag in haar oratie. Een samenvatting van de rede bij de aanvaarding van haar ambt.

10 April 2006 09:12Gewijzigd op 14 November 2020 03:38
„Veel onderzoeken, die tijd, geld en dieren hebben gekost, waren niet nodig gebleken als de informatie over de voedingssamenstelling correct en volledig was geweest.” Foto ANP
„Veel onderzoeken, die tijd, geld en dieren hebben gekost, waren niet nodig gebleken als de informatie over de voedingssamenstelling correct en volledig was geweest.” Foto ANP

Emeritus hoogleraar proefdierkunde aan de Universiteit Utrecht Bert van Zutphen heeft de volgende omschrijving van het vakgebied gegeven: Proefdierkunde is een multidisciplinaire tak van de wetenschap die tot doel heeft een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van onderzoek en aan het welzijn van dieren. Door uitbreiding van kennis op een groot aantal onderwerpen levert de proefdierkunde niet alleen een bijdrage aan de betrouwbaarheid van de resultaten, maar ook aan een vermindering van het ongerief voor de dieren die gebruikt worden voor onderzoek. Daarnaast wordt veel aandacht besteed aan de mogelijkheden tot beperking van het proefdiergebruik. Behalve dat de doelstellingen van de proefdierkunde betrekking hebben op het verhogen van de kwaliteit van dierexperimenten en de verbetering van de gezondheid en het welzijn van de proefdieren, is ook de maatschappelijke acceptatie een deel geworden van het vakgebied.Zo’n tien tot vijftien jaar na de lancering van het boek ”The Principles of Humane Experimental Technique” zijn de kernbegrippen ”reduction”, ”refinement” en ”replacement” uit dit werk gemeengoed geworden in de proefdierkundige wereld en daarbuiten. ”The three R’s”, oftewel de drie v’s in het Nederlands, staan voor vermindering, verfijning en vervanging. Proefdieren worden voornamelijk gebruikt voor de gezondheid en het welzijn van de mens. Medicijnen die wij gebruiken worden bijvoorbeeld eerst op hun effectiviteit en veiligheid getest in proefdieren, zodat de mens niet aan onnodige risico’s wordt blootgesteld. Maar ook de proefdieren moeten niet aan onnodig ongerief worden blootgesteld. Daarom proberen we de drie v’s steeds toe te passen.

Voedingssamenstelling
Toen ik vorig jaar juni de bibliotheek indook om nieuwe voorbeelden van recente artikelen te vinden, had ik binnen een uur twaalf artikelen verzameld uit vooraanstaande tijdschriften zoals ”The American Journal of Pathology” en ”The Journal of Immunology”, waarin de beschrijving van de voeding van de proefdieren volstrekt ontoereikend was. Er wordt bijvoorbeeld in publicaties nog steeds vermeld dat een standaardvoer is gebruikt, zonder nadere aanduiding. Maar dan weten we niet welk type voer aan de dieren is gegeven, van welke fabrikant dit voer afkomstig is, welke samenstelling het voer heeft of hoe het voer is opgeslagen. Vele onderzoeken, die tijd, geld en dieren hebben gekost, waren niet nodig gebleken als de informatie over de voedingssamenstelling correct en volledig was geweest.

Verder, om zowel aan de gezondheid als aan het welzijn van de knaagdieren tegemoet te komen, zouden de dieren sociaal gehuisvest en beperkt gevoerd dienen te worden. In de landbouwsector zijn al lang voersystemen in de handel voor in groepen gehuisveste dieren. Individuele varkens zijn bijvoorbeeld voorzien van een oormerk met een chip, die door de voermachine wordt herkend. Elk dier krijgt zo zijn individuele portie voer, en de computer registreert meteen wat elk dier heeft gegeten.

Het zal duidelijk zijn dat niet alleen de samenstelling van de voeding en de hoeveelheid voedsel een belangrijke invloed hebben. Er zijn vele andere elementen van belang. Kennis van diergedrag en hier gericht gebruik van maken, kan ook leiden tot grote verbeteringen in proefresultaten. Verder moet de huisvesting aangepast zijn aan de essentiële behoeften van dieren, anders kunnen ze abnormaal gedrag gaan ontwikkelen en stress laten zien. Via een gerichte training kunnen bepaalde handelingen verlopen zonder stress voor het dier en de persoon die het uitvoert.

Geld
Via een voortdurende inzet om de kwaliteit van dierproeven te verhogen, zal een significante bijdrage aan verfijning en vermindering tot stand kunnen komen. Voorwaarde is wel dat er voldoende tijd, energie en geld in geïnvesteerd wordt. Als de ontwikkeling van een voedingssysteem, waarbij groepsgehuisveste knaagdieren beperkt kunnen worden gevoerd, een realiteit wordt, dan is in principe een grote reductie van het aantal benodigde proefdieren mogelijk.

Dit betekent dat er meer geld voor proefdierkundig onderzoek beschikbaar moet komen. De overheid stelt hiervoor wel wat geld beschikbaar, maar dit budget is veel te beperkt. Van 2000 tot 2004 was hiervoor slechts 1,6 miljoen euro per jaar beschikbaar, en in 2006 is er 1,1 miljoen euro beschikbaar gesteld. Dit zou minstens het dubbele per jaar moeten zijn. Niet alleen om de uitvoering van goede ideeën op het gebied van de drie v’s mogelijk te maken, maar ook om het wetenschappelijk niveau van het Nederlands medisch onderzoek op een hoger internationaal niveau te krijgen. De overheid dient hier haar verantwoordelijkheid te nemen omdat de maatschappij hierom vraagt.

Natuurlijk roep ik ook hier de farmaceutische industrie ertoe op met ons mee te werken aan kwaliteitsverbetering. Het betreft hier investeringen die in menig opzicht lonen. Als concrete doelstelling voor de komende vijf jaar wens ik het hiervoor genoemde voedingssysteem verder te ontwikkelen en op de markt te introduceren.

Verder moet in navolging van de medische wetenschap ook van al het proefdieronderzoek een diepgaande literatuuranalyse worden verricht. Dit is goed voor het begrip van de veiligheid van behandelingen voordat die in patiënten worden uitgevoerd, en essentieel om nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap versneld te laten plaatsvinden. Als het aan mij ligt, komt er zeer binnenkort in Nijmegen een service-instituut voor onderzoekers dat permanent dergelijke meta-analyses uitvoert. Op dit moment vinden dergelijke meta-analyses nog veel te weinig plaats.

De auteur is hoogleraar in de proefdierkunde aan het UMC St Radboud in Nijmegen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer