De man stond terecht wegens het misbruik van minderjarige leden van zijn schoonfamilie. Hij zou twee zwagers en twee jonge schoonzusjes tot seksuele handelingen hebben gedwongen. Een van de jongens zou bovendien zijn verkracht.

De delicten werden gepleegd tussen 2000 en 2003. De man was aanvankelijk door de familie gewaarschuwd om te stoppen met zijn praktijken. Later bleek hij toch te zijn doorgegaan met het plegen van ontucht. Alle slachtoffers kampen met sociaalemotionele problemen als gevolg van de gebeurtenissen.

Volgens officier van justitie M. Willemsen-ten Velden is een onvoorwaardelijke straf nodig omdat een voorwaardelijke straf onvoldoende druk zou zetten op de verdachte om niet weer in de fout te gaan en zich te houden aan de tbs-behandeling. Deskundigen die de man onderzochten, raden een intensieve therapie aan waarbij de man jarenlang door hulpverleners in de gaten wordt gehouden.

Advocaat C. van Ouwerkerk van de verdachte trok de conclusie van justitie in twijfel dat een onvoorwaardelijke straf de enige passende zou zijn. Volgens hem zou het de motivatie van zijn cliënt voor een behandeling ten goede komen als hij niet langer dan enkele maanden vastzit. D. zit al negen maanden in voorarrest.

De verdachte liet zijn advocaat woensdag een brief voorlezen waarin hij spijt betuigd over het gebeurde. Hij zegt tijdens gesprekken met een gevangenispredikant inzicht te hebben gekregen in de gevolgen van zijn daden. Ook schreef hij naar eigen zeggen in de gevangenis „enkele stukken” die hij „in kleine kring” wil verspreiden.

De rechtbank doet op 19 april uitspraak.