EU-Commissie zwakt dienstenrichtlijn flink af
STRAATSBURG - De Europese Commissie legt zich neer bij een flinke afzwakking van de dienstenrichtlijn. Ze heeft hiertoe dinsdag een aangepast voorstel gepresenteerd. De beoogde regelgeving moet het dienstverlenende bedrijven makkelijker maken in een ander EU-land werkzaamheden te verrichten.
De nieuwe versie van het in 2004 door Bolkestein ingediende ontwerp is gebaseerd op het compromis dat het Europees Parlement eerder dit jaar bereikte over dit gevoelige dossier. De plannen liggen nu eerst voor aan de ministers. Nadat zij het eens zijn, oordeelt het EP in tweede lezing erover.Commissaris McCreevy (Interne Markt) benadrukte in Straatsburg dat er tegen de oorspronkelijke variant zo veel weerstand bestond dat die nooit de eindstreep zou hebben gehaald. Hij bestempelt de gewijzigde aanpak als een „beperkte, maar belangrijke stap vooruit” om een vrij verkeer van diensten binnen de Unie te realiseren en verwacht dat invoering ervan aanzienlijke positieve gevolgen zal meebrengen voor de economie en de werkgelegenheid.
De lidstaten zullen waarschijnlijk geen grote bezwaren meer opwerpen tegen het nu ingediende concept. In februari drong een groep van zes landen, waaronder Nederland, in een brief nog aan op een verdergaande liberalisering van de markten dan overeengekomen in het EP, maar tijdens de top van twee weken geleden leken toch alle regeringsleiders bereid te zijn een verwaterde tekst te accepteren.
Ondernemingen die elders binnen de EU aan de slag willen, tijdelijk of via een permanente vestiging, hoeven straks niet te voldoen aan de beroepseisen van het gastland, wat betreft onder andere diploma’s en het storten van waarborgsommen. Overheden mogen geen belemmeringen opwerpen. Bij het uitoefenen van het vak daarentegen gelden echter wel, bijvoorbeeld qua arbeidsvoorwaarden en veiligheidscriteria, de op de werklocatie gehanteerde nationale voorschriften. Een aantal sectoren, waaronder het uitzendwezen, de gezondheidszorg en de openbare veiligheid, blijven buiten de regeling.
Aanvankelijk was het de bedoeling om volledig het oorspronglandbeginsel toe te passen, dus de normen van de thuissituatie, maar juist dat lokte heftige protesten uit van met name de zijde van de vakbonden. Die vreesden in de westelijke helft van het continent een enorme concurrentie van goedkoop opererende bedrijven uit het voormalige Oostblok. Het verzet speelde vorig jaar een grote rol bij het nee van de Franse bevolking in het referendum over de Europese grondwet.
Van werkgeverszijde wordt teleurgesteld gereageerd op de aanpassingen. Volgens VNO-NCW zal de richtlijn op deze manier geen echte impuls geven aan het grensoverschrijdende dienstenverkeer. „Kansen op een sterkere Europese economie blijven liggen”, meent zij. Ook minister Brinkhorst (Economische Zaken) is niet tevreden, maar de politieke realiteit biedt hem weinig ruimte om nog wat te veranderen.