„Mensen moeten weer terug in de bus”
DEN HAAG - De Tweede Kamer praat morgen met reizigersorganisaties, vakbonden en vervoerders over de Wet personenvervoer 2000, die marktwerking invoerde in het regionaal openbaar vervoer. „We zitten in een negatieve spiraal en als het zo doorgaat, blijft er niets over.”
Tot 1 januari 2003 was het een fluitje van een cent om van Tiel via Druten met de bus naar Nijmegen te reizen. Na die datum werd alles anders. Halverwege de route moesten alle passagiers de bus uit en in weer en wind, geteisterd door sneeuw en hagel, in een drassige berm een halfuur lang wachten op de aansluitende bus die hen verder bracht.Tel de zegeningen van marktwerking in het openbaar vervoer (ov), wil K. Braam van de werkgroep regionaal vervoer van reizigersvereniging Rover maar zeggen. Reizigers werden de dupe van gebrekkige afspraken tussen twee ov-bedrijven die het niet eens konden worden over de koppeling van hun lijnen op de grens van hun vervoersgebied.
Gelukkig is de situatie ter plaatse inmiddels verbeterd, weet Braam. Toch is hij nog lang niet tevreden over het geliberaliseerde ov, vooral niet wat het platteland betreft. Er is meer vervoer gekomen sinds de invoering van de Wet personenvervoer, maar vooral op toch al goed bezette lijnen. In Zeeland daarentegen werden veel buslijnen vervangen door een regiotaxi. „Die zijn eigenlijk bestemd voor gehandicapten”, aldus Braam. „Daarnaast is de ritprijs drie tot vier keer hoger dan het strippenkaarttarief in de bus.”
Door bezuinigingen van overheidswege op het stads- en streekvervoer is de kwaliteit van het ov in het landelijk gebied afgenomen, stelt hij. Bestuurder R. van Baden van vakbond FNV Bondgenoten is het met hem eens. „Het ov is vooral een Randstadgebeuren. We zitten nu in een negatieve spiraal en als het zo doorgaat, blijft er niets over.” Het wordt tijd voor een nieuw kabinet, vindt hij, dat wél geld spendeert aan het ov. „Ik wil graag de mensen weer terug in de bus.”
Een goed openbaar vervoer is door de marktwerking verder weg dan ooit, concludeert hij. Het aantal reizigers neemt nog steeds af, ook na de invoering van de Wet personenvervoer. De liberalisering gaat ook ten koste van het personeel van de ov-bedrijven, stelt Van Baden. Vervoersbedrijven moeten hun kosten zo laag mogelijk houden om de concurrentie voor te blijven in de strijd om een vervoersvergunning in een bepaald gebied.
„Alle lucht wordt uit de roosters gepompt”, zegt de FNV’er. „De marktwerking gaat over de ruggen van het personeel.” Er is een „ontzettende toename” van de werkdruk, licht hij toe. „Soms zit een chauffeur 4,5 uur achter elkaar achter het stuur, zonder pauze.”
Samen met reizigersorganisaties en werkgevers pleit Van Baden er bij minister Peijs van Verkeer voor om het personeel te beschermen. Nu is in de wet geregeld dat chauffeurs, garagemedewerkers en kantoorpersoneel hun baan houden als een ander vervoerbedrijf in hun regio de buslijnen mag gaan exploiteren. Peijs wil in 2010 van die afspraak af.
Het is echter niet alleen rampspoed wat de klok slaat bij de Wet personenvervoer 2000. Rover ziet ook pluspunten. Zo zijn er nieuwe bussen op de weg gekomen met een lage instap, in veel gevallen ook uitgerust met een automatische halteomroep en displays. Veel tarieven zijn bovendien verlaagd.
Minister Peijs concludeert in haar evaluatie van de wet, die ze morgen met de Kamer bespreekt, dat de kwaliteit en de effectiviteit van het ov zijn verbeterd. Ze is daar zeer tevreden over. „Gelet op de bevindingen gaan wij voort op de ingeslagen weg.”