Eerherstel voor de broederlijke kus
De kerkenraadsvergadering besluiten met een broederlijke kus. Nuchtere, Hollandse gereformeerden moeten er niet aan denken. Maar de apostel Paulus besluit zijn zendbrieven meer dan eens met de welgemeende raad elkaar te groeten met een kus. Moet de kerk dat gebruik weer invoeren?
De Amerikaanse hoogleraar vroege kerkgeschiedenis Michael Penn pleit in zijn recent verschenen studie ”Kissing Christians” voor eerherstel van de broederlijke kus. Nee, het gaat hem niet om het drievoudige gezoen dat tegenwoordig te pas en te onpas als groet uitgewisseld wordt. „Dat is een oppervlakkige plichtmatigheid. De broederlijke kus waar Paulus over schrijft, is een uitdrukking van diepe eenheid tussen gelovigen. Zij weten zich in Christus aan elkaar verbonden. Zo werd deze kus in de Vroege Kerk ook gezien.”Wanneer mannen elkaar kussen, roept dat bij westerlingen toch wat onbestemde gevoelens op. Elders in de wereld ligt dat anders. Christenen die vanuit Nederland richting het zuiden of het oosten trekken, moeten er op bedacht zijn letterlijk in de armen te kunnen vallen van christelijke broeders. Is men er niet op berekend aan de borst gedrukt te worden, dan kan de begroeting leiden tot verbijstering.
Vijftien jaar geleden bezocht ik met een collega een Russische baptistenleider. Voor mijn reisgenoot was dat de eerste ontmoeting met een christen uit de Slavische wereld. Voordat mijn collega er erg in had, werd zijn forse gestalte stevig omarmd door de baptist en voelde hij de stoppelbaard langs zijn wangen schuren. De Rus besloot het ritueel met een hartelijke kus op de mond. Zodra we weer als Hollanders onder elkaar waren, liet mijn reisgezel weten voortaan verschoond te willen blijven van „zulk geknuffel en acrobatisch stuntwerk.” Want: „Een man die een man kust, deugt niet.”
Oude papieren
Ook al zijn wij nuchtere noordelingen het uitwisselen van een broederlijke kus niet gewend, het gebruik heeft wel oude papieren. De Bijbel maakt er zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament melding van. De kus is daarin niet alleen een teken van verbondenheid en liefde tussen familieleden, maar ook van vriendschap. David kuste Jonathan (1 Samuël 20:41) en de ouderling van Efeze kusten Paulus (Handelingen 20:37). De kus drukte ook eerbied uit. Toen Samuël Saul tot koning zalfde, kuste hij hem (1 Samuël 10:1).
Binnen de vroeg-christelijke kerk was het al spoedig de gewoonte elkaar te kussen. De apostel Paulus roept in zijn brieven geregeld op elkaar de broederlijke kus te geven. Niet omdat dit zomaar een goed gebruik is, maar omdat het een uiting is van de diepe verbondenheid die er tussen de gemeenteleden moet zijn vanwege de band die er is in Christus. Door het geven van een kus op de mond van de ander -en dus niet op de wang- deelt men elkaars adem, die in de oudheid het symbool is voor de ziel. Met het geven van de kus maakt men de ander dus deelgenoot van zijn diepste innerlijke leven.
De oudchristelijke schrijver Justinus Martyr, die in de tweede eeuw na Christus leefde, vermeldt dat gemeenteleden elkaar kussen na het gebed en bij de viering van het heilig avondmaal. De apologeet Tertullianus (circa 200 na Chr.) schrijft dat de broederlijke kus de bezegeling van elk gebed moet zijn.
Dat de kus erotische gevoelens kon oproepen, daarvan waren oudchristelijke theologen zich bewust. Maar groter achtten zij het gevaar dat mensen elkaar onoprecht de broederlijke kus gaven. Wanneer de gemeente zich voorbereidde op het avondmaal, waarschuwde de voorganger vaak: „U staat op het punt elkaar de broederkus te geven. Maar als u geen vrede met uw broeder hebt, dan verraadt u Christus zoals eens Judas deed.” Het is grove zonde met een zoen te suggereren dat men één van geest is met de ander, terwijl men op voet van oorlog met elkaar leeft.
Oosterse christenen zijn gewend elkaar te kussen. Binnen de gemeente zoenen mannen mannen en vrouwen vrouwen. Zo hebben Russische baptisten nog altijd de gewoonte elkaar de broederlijke kus te geven na de viering van het heilig avondmaal. Precies zoals de Vroege Kerk gewend was.
Hand
In de westerse kerk is dat in onbruik geraakt. Zeker als het om protestanten gaat. Dat heeft niet alleen te maken met de nuchtere, enigszins koele volksaard van Europeanen. Van invloed is ook dat de Reformatie radicaal afrekende met allerlei rituelen. Vanuit de diepe overtuiging dat de verkondiging van het Woord van God een centrale plaats in de eredienst moet innemen, sneed met name Calvijn elke franje weg. „De meeste rituelen leiden alleen maar af van de kern waarom het moet gaan”, was zijn standpunt.
De broederlijke kus in ere herstellen, zal binnen de West-Europese kerken weinig kans van slagen hebben. Daarvoor sluit dit gebruik te weinig aan bij de mentaliteit van de bevolking. Maar daarmee is de raad die Paulus in zijn zendbrieven gaf nog niet van tafel. Het ging erom dat er eensgezindheid in de gemeente was. Dat drukten de christenen in de oudheid uit door elkaar een kus te geven.
Tegenwoordig laten christenen daar iets van zien door elkaar de broederhand te reiken. En net als bij de kus gaat het erom of de broederhand oprecht gegeven wordt of niet. In dat laatste geval is het een Judashand. Het gaat immers niet zozeer om het ritueel als wel om de intentie. Groet elkander met een broederlijke kus, geef elkaar de broederhand. In beide gevallen gaat het om de opdracht: wees eensgezind. En op dat punt is er grote behoefte aan eerherstel.
De auteur is hoofdredacteur van het RD.