Pas op voor het H- en L-schroefje
Tijdens de beklimming van een Himalayapiek komt hij hard ten val. Zelf heeft hij geen ernstig letsel, maar zijn racefiets kan wel een operatie gebruiken. Een spaak, een ketting en een derailleur hangen op halfzeven. Gelukkig heeft de wielrenner gereedschap en materialen bij zich. Hij kán weten hoe hij die moet gebruiken, want enkele weken geleden heeft hij een reparatiecursus bij De Vakantiefietser in Amsterdam gevolgd. Maar wat zei cursusleider Eric Schuijt toen ook alweer?
„Wie heeft er wel eens een kapotte spaak gehad?” vraagt eigenaar Schuijt van rijwielzaak De Vakantiefietser aan de Amsterdamse Westerstraat op een koude dinsdagavond, eind februari. Slechts enkele vingers gaan omhoog. En dat terwijl de twaalf deelnemers aan de ”Fietsreparatiecursus voor onderweg” stuk voor stuk kilometervreters zijn; de een is net terug van een fietsvakantie in Miramar, de ander heeft recent een rondje Roemenië achter de kiezen.Hoewel weinig deelnemers ervaring hebben met een stuk springende spaak, is de kans daarop toch echt aanzienlijk, zegt Schuijt. Kort en bondig schildert de Amsterdammer de functie van de dunne metalen staafjes. „Ze trekken de velg naar het midden, naar de flens toe. Daardoor blijft het wiel rond en op spanning.”
Tijd voor praktijk. Iedere cursist krijgt een voorvork met een wiel erin. Voor iemand doorheeft wat er gebeurt, heeft Schuijt twaalf spaken doorgeknipt. „Zo, ga het kapotte exemplaar maar vervangen”, grijnst hij. Voorzichtig peuteren de deelnemers de metalen ’vinger’ uit velg en flens. „Had ik overigens gezegd dat het handig is om te onthouden hoe hij erin zat?”
De cursusleider geeft elk van zijn leerlingen een nieuwe spaak. „Goede exemplaren kosten 1 euro per stuk. Geschikte bewaarplekken voor onderweg zijn zadel- en stuurpen en het frame. Zelf neem ik er altijd zes mee.”
Nippeltje
Om zijn pupillen te bemoedigen, vertelt Schuijt dat de nieuwe spaak op „slechts” achttien manieren kan worden ingevoegd. Nadat de cursisten een poosje hebben gepuzzeld, komt de Amsterdammer met een zinvollere aanwijzing. „Kijk goed hoe de spaken naast de lege plek lopen. Steek het kromme uiteinde van de nieuwe in de flens, vlecht hem langs zijn buurman en steek het andere eind door het gat in de velg. Draai daar vervolgens het nippeltje van de kapotte spaak op.”
Wie dacht dat de klus nu geklaard was, komt bedrogen uit. Schuijt laat de cursisten hun wielen ronddraaien. Elk vertoont een fikse slag op de plek waar de kapotte spaak zat. „Draai het nippeltje met een spaaksleutel aan tot de slag verdwenen is. Controleer de situatie door je duim op de voorvork te leggen, op zo’n manier dat hij de velg net niet raakt. Draai nu het wiel rond. Botst hij op geen enkele plek op je vinger, dan is het goed.”
Na een geslaagde operatie mogen de cursisten ook de andere slagen uit hun wiel halen. „Bepaal om welk gedeelte het gaat. Onthoud dat door de eerste tot en met de laatste spaak van het deel dat je duim raakt, te noteren. Draai vervolgens díé spaken aan, die het wiel de goede kant op trekken. Anneleen, wel je duim stilhouden. Dat is je referentiepunt. Sorry, trouwens, voor je nagel.” Rijkelijk laat geeft Schuijt zijn slachtoffer de tip dat een remblokje een prima alternatief was geweest.
Extreme verzetten
Het volgende programmaonderdeel is de ketting. De cursusleider acht het tijd voor een wedstrijd. De groep wordt in tweeën gedeeld. De kneuzen tegen de techneuten. Op basis van hun handigheid mogen de deelnemers zelf bepalen tot welke categorie ze behoren. Beide clubs krijgen een kettingpons en een schakel. De groep die het eerst een schakel heeft vervangen, is de winnaar. Verrassend genoeg winnen de kneuzen. Schuijt: „Dat komt doordat zij van mij een betere pons hebben gekregen. Bij het wegduwen van het pennetje dat twee schakels in een ketting aan elkaar verbindt, zorgt het duurdere gereedschap ervoor dat het pennetje niet op de grond valt. Hij stopt op tijd met duwen. Dat doet de goedkope variant niet. En laat het nou heel lastig zijn om het staafje er weer in te krijgen.”
Volgens de Amsterdammer kost een goede ketting zo’n 30 euro en gaat die ongeveer 3000 kilometer mee. „Daarbij moet je er wel voor zorgen dat je niet te vaak en niet te lang in extreme verzetten fietst. Zet hem dus niet op het grootste voorblad én op het grootste achterblad of op het kleinste voorblad én het kleinste achterblad. Dan maakt de ketting zo’n scherpe hoek dat hij heel snel slijt.”
Wat betreft het onderhoud van een ketting, Schuijt adviseert hem regelmatig te oliën. „Niet spuiten, maar druppelen, waarbij je de ketting langzaam ronddraait. Pak daarna een handdoek van de scheerlijn van de buurman en verwijder daarmee het overtollige vet. Vet trekt vuil aan. Hang de doek vervolgens met de zwarte kant naar binnen terug.”
Ratelende ketting
Tot slot van de cursus komen de twintig afstelmogelijkheden van een fiets aan de orde. Ook bij dit onderdeel is er volop ruimte voor praktijkoefeningen. De cursisten moeten onder meer rem- en derailleurkabels vervangen. Elk daarvan kan met diverse boutjes en moertjes worden afgesteld.
Een speciale vermelding verdienen het zogenoemde H- en L-schroefje op de voor- en achterderailleur. Schuijt: „Draai daar nooit, ik herhaal, nooit aan, tenzij de ketting buiten het kleinste of het grootste blad belandt en op de grond valt. De enige functie van H en L is namelijk om die verkeerde beweging te voorkomen. Mannen hebben helaas de onbedwingbare neiging om aan schroefjes te zitten als er iets aan hun fiets mankeert. Ratelt de ketting, dan gaan ze op zoek naar een leuk exemplaar om aan te draaien. Jammer genoeg nemen ze vaak H of L onder handen, terwijl ze het schroefje ernaast moeten hebben.”
Het is te hopen dat de wielrenner in de Himalaya zich de cursus voor de geest kan halen, want in geen velden of wegen is een fietsenzaak te bekennen.
Eric Schuijt verzorgt wekelijks een cursus van één avond voor vakantiefietsers. Meer informatie: 020-6164091 en www.vakantiefietser.nl. Zie voor meer ins en outs over sportfietsen en hun onderhoud het boek ”Uw fiets in goede conditie”, door R. Ballantine en R. Grant; uitg. Elmar, Rijswijk, 2005; ISBN 90389 03324; 96 blz.; 9,25 euro. Deelnemers aan de 15 euro kostende fietsreparatiecursus krijgen het gratis.