Cultuur & boeken

Vage religiositeit van bekende Nederlanders

Titel: ”Brieven aan God van bekende Nederlanders”
Auteur: Peter Siebe (red.)
Uitgeverij: Ten Have, Kampen, 2005
ISBN 90 259 5621 1
Pagina’s: 159
Prijs: € 12,90.

Dr. Ewald Mackay
22 March 2006 09:36Gewijzigd op 14 November 2020 03:35

Het boek ”Brieven aan God” is een uitgave naar aanleiding van het radioprogramma ”De ochtenden” van de Evangelische Omroep. Dertien bekende Nederlanders -de politici Hilbrand Nawijn, Thijs Wöltgens, Harry van Bommel, Willem Aantjes, Jan Terlouw en Paul van Buitenen, de pianist Jan Vayne, de auteurs Leon de Winter en Jan Siebelink, rockzanger Thé Lau, kunsthistoricus Rudi Fuchs, econoom Lans Bovenberg en cabaretier Paul van Vliet- schrijven een brief aan God en worden over die brief nader bevraagd door Elsbeth Gruteke, Tijs van den Brink en Hans van der Linden. Het beeld dat dit boek en deze brieven je als lezer bieden, is dat van een premodern, een modern en een postmodern landschap in één.

Modern is bijvoorbeeld de brief van Jan Terlouw, waarin de harde wetenschappelijke denkwijze die volgens hem echte zekerheid biedt, staat tegenover het niet-weten van het geloof. Terlouw kan inzake God en geloofszaken in dat licht alleen agnost zijn.

Postmodern is bijvoorbeeld de brief van Jan Vayne. Eigenlijk heeft hij alleen maar vijf vragen waarin veel tasten en zoeken doorklinkt. Er is een grote openheid voor religiositeit op zich, mits onbelijnd en ondogmatisch. Vayne is een ontwapenend religieuze gestalte, hij gelooft als een kind.

Het premoderne is bij vrijwel alle auteurs de biografische achtergrond van hun moderne of postmoderne briefinhoud. De absolute universa van de joodse, katholieke en protestantse tradities vormen het decor van de eigen zoektochten van de briefschrijvers. In die zin vormen hun brieven eigenlijk meer een antwoordend schrijven aan de geloofsbrieven die hun ouders aan hen hebben geschreven dan een vragend schrijven aan God.

Aanspreekvorm
De vorm van het boek zelf -die van brieven aan God- is in dit licht ook typisch postmodern. De premoderne mens schrijft geen brief aan God - hij bidt. De moderne mens schrijft geen brief aan God - hij weet niet of God bestaat óf hij weet dat God niet bestaat. De postmoderne mens schrijft brieven aan God - of Hij nu bestaat of (zoals in de visie van Leon de Winter) een uitvinding of idee is, is niet relevant. Om met de postmoderne filosofe Agnes Heller te spreken: wij mensen zijn immers zelf ongeadresseerde brieven zonder afzender of adres, geworpen in de nameloze brievenbus van dit bestaan.

De in mijn ogen mooiste brief uit het boek is zelf een kristal van heel deze spanning tussen premoderniteit, moderniteit en postmoderniteit. Het is de brief van Jan Siebelink, getiteld: ”Aan God schrijf je geen brief”. Siebelink, momenteel in het nieuws vanwege zijn boek ”Knielen op een bed violen”, schrijft dat hij de hele idee van een brief aan God schrijven niets vindt. Het heeft iets aanmatigends. „God is niet een of andere autoriteit aan wie je een epistel doet toekomen. Het hele idee doet mij nogal platvloers aan.” De aanspreekvorm is hier het gebed, de stilte, de heilige grond van de brandende braambos. Voor de vader van Siebelink was de aanspreekvorm niet het postmoderne ”beste God” van de EO, maar het ”O, aanbiddelijk Opperwezen”. In feite bepleit Siebelink hier de premoderne, numineuze vreze voor het heilige. Tegelijk is Siebelink een auteur die midden in deze wereld staat en zeker geen deel meer uitmaakt van de wereld die hij beschrijft.

Maar zowel in de brief van Siebelink als in ”Knielen op een bed violen” is volgens mij een immens religieus verlangen aanwezig dat onder de postmoderne ijslaag door naar een premoderne verworteling zoekt. Het gaat hem om een vaste kern die niet absoluut is -daarvan neemt hij afscheid- maar die wel finaal is. In feite komt hij dan uit bij de mystieke vonk van de aanraking Gods, „de overkant van de rivier.”

Alleen in een levende, open, niet-absolute maar wel finale traditie kan deze vonk mijns inziens tegelijk onbekrompen ruimte en begrensde bedding krijgen. De essenties van de premoderne tijd kunnen dan juist zowel het moderne weten als het onbelijnde postmoderne zoeken een vaste grond geven voor de dingen die men niet ziet maar die er wel zijn.

Veelkleurig
Al met al is het boek een veelkleurig landschap geworden. Het is boeiend om te lezen, al heeft een dergelijke bundel ook iets vluchtigs, iets voorbijgaands. Ik mis in het boek enkele bekende Nederlanders die op premoderne wijze denken, zoals reformatorischen of ouderwetse katholieken. Ik stoor me aan het ontbreken van onbekende Nederlanders in dit boek: de geschreven of ongeschreven brieven van hen die geen naam hebben. Maar misschien is dit iets voor een volgend deel. Per saldo is het een lezenswaardig boek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer