Jongeren en de geloofsleer
”Is zondekennis een voorwaarde om tot de Heere Jezus te gaan en hoe moet je dat doen?” Vrijwel dagelijks komen zulke vragen binnen bij de redactie van deze krant. Kennelijk is er een groep jongeren die loopt met wezenlijke vragen over het geloof.
Tegenover de jongelui die daarmee worstelen, staat een andere groep die relatief onverschillig is of er zelfs ronduit afstand van neemt. Meer dan vroeger bergt de samenleving krachten in zich die een vernietigende uitwerking kunnen hebben, met name op de jongere generatie. Het gaat om een reeks factoren: de teloorgang van het (ambtelijk) gezag, de roep om autonomie, de centrale plaats van beleving en van lust, het afnemend historisch besef, de beïnvloeding door de media en de interactie met andere wereldbeschouwingen en levensovertuigingen.De onkunde over de geloofsleer is groot, was een van de conclusies van een bijeenkomst van leerkrachten en studerenden, afgelopen zaterdag. Deels is dat toe te schrijven aan invloeden vanuit de snel veranderende samenleving. Is de overdracht van de geloofsleer, in de kerk, op catechisatie, op school en in het gezin daarop toegesneden? Meer dan ooit hebben jongeren behoefte aan richtingwijzers. Ten diepste geldt dat niet alleen dat meisje dat een vraag over geestelijke zaken naar de redactie stuurt, maar ook de jongen die op zondagmorgen liever uitslaapt.
Catecheten moeten er inderdaad rekening mee houden dat jongeren steeds minder gewend zijn om drie kwartier passief te luisteren. Als zo’n catechisatie bovendien gebeurt met een grote groep, is de aandacht snel afgeleid en ontstaat een voedingsbodem voor ordeproblemen. Catechese in groepjes van tien of vijftien catechisanten biedt meer mogelijkheden om jongeren actief bij het onderwerp te betrekken, verkleint de afstand tussen catecheet en leerling en verlaagt daarmee de drempel voor een gesprek.
Dat kan zonder Powerpoint en met Hellenbroek - al hebben nieuwe werkvormen en meer eigentijdse methoden zeker een toegevoegde waarde. Belangrijker is dat de catecheet niet alleen poogt kennis over te dragen, maar de vertaalslag maakt naar het persoonlijke leven van de jongere: wat betekent dit voor je ziel en voor je staan in de samenleving?
Sommige trends in de samenleving bieden juist aanknopingspunten voor de catechese. De kerk heeft het antwoord op het ”ietsisme” van de wereld, het besef dat er toch iets moet zijn. Door de aandacht voor emotie en beleving vragen jongeren naar authentieke bevinding. Ze spitsen hun oren als de catecheet dogma’s weet te illustreren met zijn persoonlijke levenservaring. Ook de trend dat jongeren steeds vroeger de invloed van moderne media ondergaan, kan de kerk beantwoorden door catechisatie niet vanaf het twaalfde maar vanaf het zevende of achtste jaar te geven.
De constatering van de onkunde over de geloofsleer roept echter meer vragen op. In de reformatorische kerken is vanouds aandacht voor de Heidelbergse Catechismus, terwijl de andere Formulieren van Enigheid vaak onderbelicht blijven. Dat is niet terecht. Niet alleen op school maar ook in de kerk moet het belang van de belijdenisgeschriften, als een muur om de kerk, voortdurend benadrukt worden. Een prekenserie of Bijbelstudie over de Dordtse Leerregels biedt houvast in een tijd waarin de leer van Arminius in een nieuwe jas de kop opsteekt. Ouders die die leerregels alleen van naam kennen, vallen door de mand als ze met hun pubers in discussie gaan over gospelmuziek.
Kerken hebben ook een taak in het stimuleren van de huisgodsdienst, waar de geloofsleer aandacht kan krijgen. Dat moet niet alleen ter sprake komen in het huwelijksgesprek of het huisbezoek, ook in een lidmatenkring kunnen handvatten geboden worden.