De start van het vaccinatieprogramma is een soort mijlpaal: voor het eerst sinds 1992 mogen landbouwdieren preventief ingeënt worden tegen een gevaarlijke dierziekte. Sinds begin jaren negentig heeft de Europese Unie een nonvaccinatiebeleid. Pas sinds kort brokkelt dat beleid langzaam af en mogen dieren bij een uitbraak van varkenspest en mond– en klauwzeer (MKZ) een noodvaccinatie krijgen om de verspreiding van de ziekte te beteugelen.De voorzorgsvaccinatie van het pluimvee, waarvoor Nederland drie weken geleden toestemming kreeg van Europa, geldt als alternatief voor de afschermplicht. Om de vogels te behoeden voor besmetting met het vogelgriepvirus moeten de dieren sinds 20 februari afgeschermd leven.

Aan het vaccinatieprogramma is een aantal procedures verbonden, zoals de centrale registratie van de ingeënte dieren en de inkoop van pootringen en vaccins. Dierenartsen verwachten daarom dat hobbykippen, eenden, kalkoenen en ganzen pas na het weekeinde daadwerkelijk in groten getale gevaccineerd kunnen gaan worden.