Cultuur & boeken

De roman als symfonie

Titel: ”Elk boek wil muziek zijn”
Auteur: Peter de Bruijn en Pieter Steinz
Uitgeverij: Prometheus/NRC Handelsblad, Amsterdam/Rotterdam, 2006
ISBN 90 446 0758 8
Pagina’s: 150
Prijs: € 12,95.

15 March 2006 12:01Gewijzigd op 14 November 2020 03:33Leestijd 7 minuten

„Ik heb de roman altijd als een soort symfonie beschouwd”, verklaarde de Duitse schrijver Thomas Mann in 1932. Over de innige band tussen literatuur en muziek schreven Peter de Bruijn en Pieter Steinz, beiden redacteur bij NRC Handelsblad, een onderhoudend boekje met de prikkelende titel ”Elk boek wil muziek zijn”. Het zijn monumenten uit de wereldliteratuur: ”Kreutzersonate” (1890) van Leo Tolstoj, ”A’ la recherche du temps perdu” (1913-1927) van Marcel Proust, ”Ulysses” (1922) van James Joyce, ”Doktor Faustus” (1947) van Thomas Mann. Peter de Bruijn analyseert ze stuk voor stuk op hun muzikale gehalte. Met behulp van literaire schema’s trekt Pieter Steinz vervolgens de lijn door naar publicaties van de laatste veertig jaar.

Maar de bakermat van de muziekale roman ligt in de negentiende eeuw. De Bruijn: „Sinds de Romantiek wordt muziek beschouwd als de hoogste vorm van kunst. Muziek geeft toegang tot een hogere, niet waarneembare werkelijkheid, openbaart een geestelijke waarheid. In een tijd van toenemende ontkerkelijking kon muziek daardoor de plaats van religie innemen. De componist werd een ziener. Kijk maar naar de genie-cultus die rond Beethoven ontstond. Zonder de resolute opwaardering van de status van muziek tijdens de Romantiek is het hardnekkige ideaal van schrijvers om in hun boeken ’muziek’ te maken lastig te begrijpen.”

Telefoonboek
Deze opwaardering heeft een duidelijk stempel gedrukt op de literatuur van de twintigste eeuw, stelt De Bruijn vast. „Veel van de grote vernieuwingen van de roman zijn voorgekomen uit het streven om van de literatuur een zo muzikaal mogelijke kunst te maken. Deze dwarsverbinding is onderbelicht gebleven. Het thema van de Boekenweek is een mooie aanleiding om er aandacht voor te vragen.”

Uitputtend onderzoek om zijn stelling te onderbouwen heeft De Bruijn niet verricht. „Ik geef in dit boekje een aantal voorbeelden van klassiekers die ook nu nog worden gelezen: Proust, Mann, Joyce. Niet de eerste de beste dus. Het lijstje zou zonder moeite kunnen worden uitgebreid. De titel ”Elk boek wil muziek zijn” is wel een beetje prikkelend bedoeld. We hebben nog met de gedachte gespeeld om ”Behalve het telefoonboek” als ondertitel te kiezen.”

Niettemin is De Bruijn ervan overtuigd dat de verhouding tussen literatuur en muziek veel meer is dan het stokpaardje van schrijvers die toevallig ook veel van muziek houden. „Het raakt de kern van wat literatuur is, zeker als het gaat om de modernistische literatuur van de twintigste eeuw. Maar misschien overschat ik, als muziekfan, de invloed van muziek. In dat geval hoop ik dat we met dit boekje een zinnige correctie te leveren op de bestaande onderwaardering van muzikale invloeden op schrijvers.”

Woordmuziek
De Bruijn en Steinz onderscheiden vier manieren waarop muziek een rol in literatuur kan spelen. ”Woordmuziek”, waarbij de klanken belangrijker zijn dan de betekenis van de taal, komt eigenlijk alleen in de poëzie voor, bijvoorbeeld in Jan Hanlo’s gedicht ”Oote”. De Bruijn: „Misschien komt ”Finnegans Wake” van James Joyce er nog het dichtst bij in de buurt. Het is een onnavolgbare explosie van woordspeelse taal, die bijna onleesbaar wordt en zich nauwelijks laat samenvatten. Joyce zelf zei eens dat het boek toegankelijk wordt wanneer de tekst hardop wordt voorgelezen.”

Wel veel komt ”verbale muziek” voor, literaire beschrijvingen van bestaande of verzonnen composities. „Sterk is dat terug te vinden in de grote romancyclus van Marcel Proust, ”A’ la recherche du temps perdu”. Je zou dit werk een leerschool in het luisteren kunnen noemen. Proust probeert de essentie van muziek weer te geven in woorden. Hij was een groot liefhebber van klassieke muziek. Eens schreef hij: „Gedurende enige jaren zijn Beethovens late kwartetten en de muziek van Franck mijn voornaamste spirituele voedsel.” Ook voor Gabriël Fauré had hij een grote passie. In zijn romans beschrijft hij heel beeldend een paar fictieve werken van de componist Vinteuil, waarbij hij zich liet inspireren door zijn grote voorbeelden. Voor Proust is het werkelijk beleven van een muziekstuk een ervaring die de onverbiddelijke voortgang van de tijd als het ware stopzet. Hij noemt dat een eeuwig moment.”

Ondergang Duitsland
In Manns meesterwerk ”Doktor Faustus” treedt de componist Adrian Leverkühn op. Hij probeert de impasse waarin de Duitse muziek na de Romantiek was gekomen te doorbreken door een pact met de duivel te sluiten. De Bruijn: „Mann beschrijft heel treffend de crisis in de moderne muziek van zijn tijd en legt een direct verband met de ondergang van Duitsland. Hij koppelt de ontsporing van zijn vaderland -Mann schreef het boek tijdens de Tweede Wereldoorlog- aan die van de tonale muziek. Leverkühn is een avant-gardist die een componeerstijl ontdekt die veel weg heeft van de atonale experimenten van Arnold Schönberg. Wat de componist hem niet in dank afnam.”

Een derde manier waarop muziek een plek in de literatuur kan krijgen, is de beschrijving van luisterervaringen van de personages. ”De koperen tuin” van Vestdijk is een mooi voorbeeld. De Bruijn citeert in zijn boek: „Zo weinig legato speelde hij, dat de voordracht Mozartesk kon heten, en haast onmenselijk koel, vooral door die monomane herhalingen. Het gevoel school enkel in de noten, niet in de strelende, drukkende, vertragende vinger. Was dit zijn eenzaam afscheid van de opera ”Carmen”? Maar hij wist dat ik ieder ogenblik verwacht kon worden; en dit maakte zijn spel nog onmenselijker, verontrustender, - elementair als een kristal, dat zacht rinkelend een eindeloze rotshelling afrolt zonder ooit de bodem van de afgrond te bereiken, nu en dan stilliggend, adem scheppend op de laatste smalle plateau’s voor het einde, dat geen einde is.”

Overigens erkent De Bruijn dat de verbinding tussen muziek en literatuur in Nederland fragiel is. „Het modernisme is pas laat in de Nederlandse literatuur doorgedrongen. Daardoor kennen we minder experimenteel proza dan de ons omringende landen. Misschien zou je voorzichtig kunnen stellen dat Nederland in dat opzicht de boot heeft gemist. Op het terrein van de poëzie ligt dat duidelijk anders. Denk alleen maar aan Paul van Ostaijen, aan wie het motto van de Boekenweek is ontleend.”

Fuga
De laatste manier om muziek en literatuur te integreren is het nabootsen van muzikale vormen door schrijvers. „Joyce bouwde een van de hoofdstukken in ”Ulysses” bijvoorbeeld op als een achtstemmige fuga. Ook andere schrijvers hebben geprobeerd de meerstemmigheid van muziek in de structuur van een roman te vangen.”

Maar waarom zou een auteur eigenlijk muziek willen maken? Kan literatuur niet op eigen benen staan? De Bruijn: „Muziek is het sterkst in staat om het menselijke hart te raken, te beroeren. Schrijvers proberen dat effect ook te bereiken. Ze streven ernaar een boek te schrijven dat dezelfde hevige uitwerking op de lezer heeft als sommige muziekstukken op de luisteraar. Natuurlijk lukt dat nooit volledig, want muziek moet je ervaren, laat zich moeilijk onder woorden brengen. Maar het ideaal heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de vernieuwing van de roman in de twintigste eeuw. Wat dat betreft hebben Proust, Joyce, Mann en anderen met elkaar een vruchtbare voedingsbodem gevormd.”

Meer horen
Bovendien is de romanschrijver de enige die iets zinnigs over muziek kan zéggen, denkt De Bruijn. „Door muziek uitsluitend technisch te ontleden, kom je niet dichter bij wat de luisteraar bij muziek ervaart, wat muziek in het gemoed teweeg kan brengen. Door romans en verhalen te lezen kan dat wel, omdat schrijvers en dichters het vermogen hebben om ervaringen onder woorden te brengen die veel mensen met stomheid slaan.” Hij gaat nog een stap verder: „Door romans en verhalen hebben we meer kans om muzikale ervaringen te doorgronden, misschien zelfs wel om beter naar muziek te luisteren, meer te hóren. De literatuur kan de muziek overwoekeren, maar goede literatuur kan muziek ook blootleggen, zodat we die weer voor het eerst horen.”

En het effect van ”Elk boek wil muziek zijn”? „Ik hoop dat er binnenkort een paar mooie muzikale romans zullen verschijnen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer