„Accountants moeten rug recht houden”
Door de boekhoudschandalen in de Verenigde Staten staat de betrouwbaarheid van accountants ter discussie. Wat stelt hun controle van een bedrijf nog voor? „Wij doen ons werk beter dan critici denken, maar een handtekening onder een jaarrekening is geen garantie dat het goed zal gaan met die onderneming.”
Na het schandaal eind vorig jaar rond de Amerikaanse energiegigant Enron liggen de accountants sinds vorige week opnieuw onder vuur na het bekend worden van boekhoudkundige trucs bij het telecomconcern WorldCom en de fabrikant van kopieermachines Xerox. Critici vinden dat accountantskantoren als Arthur Andersen en KPMG hebben gefaald bij hun controle van de boekhoudingen en eisen daarom een beter toezicht.
De hevige kritiek zit de twee registeraccountants drs. J. Metz (52) en drs. C. van Nieuw Amerongen (29) van het kantoor van Ernst & Young in Leiden duidelijk dwars. „Wij zijn tot loslopend wild verklaard, waar je vrij op kunt schieten. Maar er wordt vergeten dat de directies de jaarrekening opstellen. Bij hen ligt de primaire verantwoordelijkheid. Zij leveren de gegevens, die wij vervolgens toetsen. De accountant is alleen betrokken bij het eindtraject.”
Inzet van de commotie is de mate van betrouwbaarheid van de jaarverslagen van bedrijven. Een dergelijk verslag speelt in de zakenwereld een essentiële rol. In het boekwerkje -dat bij grote ondernemingen uit enkele tientallen bladzijden bestaat- gaat het vooral om de pagina’s met financiële gegevens zoals omzet, winst, verlies, afschrijvingen en investeringen.
Deze cijfers zijn essentieel voor banken, aandeelhouders, werknemers en andere geïnteresseerden zoals klanten, concurrenten en de Belastingdienst. Zij moeten uit het jaarverslag de financiële stand van zaken van een bedrijf kunnen opmaken. Vandaar dat er veel waarde wordt gehecht aan de controle door een onafhankelijke accountant, want die moet aangeven of de geboden informatie betrouwbaar is, aldus Van Nieuw Amerongen.
Een moeilijkheid bij het opstellen van een jaarverslag is dat de cijfers niet altijd eenduidig te interpreteren zijn. Een ingewikkelde kwestie is onder andere de jaarlijkse waardering van de post goodwill -de reële waarde- die is betaald bij de overname van bedrijven. Deze kan van jaar tot jaar namelijk sterk variëren.
Hetzelfde geldt voor de waardering van investeringen. Zo heeft het inmiddels failliete glasvezelbedrijf KPNQwest voor duizenden kilometers aan kabels in zijn boeken staan. Een paar jaar geleden waren die, gezien de hooggespannen verwachtingen over de opmars van internet en telecommunicatie, veel geld waard, maar door de grote malaise in deze sectoren moesten ze sterk worden afgewaardeerd.
Metz en Van Nieuw Amerongen vinden het te gemakkelijk om een accountant achteraf te verwijten dat de waarde verkeerd is bepaald. „Wij moeten op basis van de informatie van de bedrijfsleiding en de kennis die ons accountantskantoor zelf van een sector heeft, de waardering hiervan toetsen. Daarbij kun je bij de onderbouwing van je verwachtingen een zonnig of een minder zonnig toekomstbeeld hebben. Het blijft een inschatting die is gebaseerd op de kennis van dat moment. Wij kunnen niet uit een glazen bol afleiden hoe de toekomst zich zal zijn.”
Een jaar na dato kan een markt er ineens heel anders uitzien dan was verwacht. Zo moesten sommige bedrijven de goodwill fors verlagen als gevolg van de huidige economische problemen. Volgens de accountants van Ernst & Young treft hun beroepsgroep hierbij geen blaam. „De goedgekeurde jaarrekening geeft een getrouw beeld, maar je moet dit wel zien tegen de achtergrond van de verwachtingen voor de toekomst die er op dat moment bestaan. Een accountantsverklaring in een jaarverslag is geen opbrengstgarantie. Helaas hebben beleggers daar te weinig oog voor.”
Een ander probleem dat de betrouwbaarheid van een jaarverslag onder druk zet, is het bestaan van verschillende waarderingsregels. Zo boekte supermarktconcern Ahold door de verkoop van onroerend goed in de Verenigde Staten volgens de Nederlandse waarderingsgrondslagen een forse winst, terwijl deze op basis van de Amerikaanse regels veel kleiner was. „Je kunt eenzelfde resultaat dus op verschillende manieren presenteren”, aldus Van Nieuw Amerongen. Weliswaar wordt er wereldwijd gestreefd naar één internationale standaard, maar zover is het nog lang niet.
Door alle commotie rond de betrouwbaarheid van jaarverslagen worden accountants steeds vaker geconfronteerd met schadeclaims en tuchtrechtprocedures. „Als er iets misgaat, worden wij verantwoordelijk gesteld en krijgen wij claims van miljoenen euro’s. Door deze ontwikkeling worden wij helaas gedwongen ons formeler op te stellen.”
Ondanks het feit dat de schandalen in Amerika de indruk wekken dat er behoorlijk kan worden gesjoemeld, geven de jaarverslagen volgens Metz over het algemeen een getrouw beeld van de resultaten. „Als beroepsgroep hechten wij sterk aan ons imago van onafhankelijkheid en betrouwbaarheid. Ook als bedrijven druk op ons zouden uitoefenen om iets door de vingers te zien -en dat komt zeker voor- moeten we onze rug recht houden. Als we dat niet doen, knagen we aan de wortels van ons eigen beroep.”
Dit is het eerste deel van een drieluik over de betrouwbaarheid van de accountantscontrole. Morgen in de tweede aflevering een interview met Pieter Lakeman van Stichting Sobi.