In hart en nieren vurig Argentijns
Titel: ”Borges. Een leven”
Auteur: Edwin Williamson
Uitgeverij: De Bezige Bij; Amsterdam, 2006
ISBN 90 234 1703 8
Pagina’s: 668 blz; € 49,90.
Jorge Luis Borges behoort tot de grootste schrijvers van de twintigste eeuw. Beroemd werd hij vooral door zijn fantastische en metafysische vertellingen. Hij dichtte en schreef talloze essays. Zijn oeuvre had grote invloed op een hele generatie Zuid-Amerikaanse schrijvers. In de tweede helft van de vorige eeuw konden ook auteurs in Europa en de Verenigde Staten niet om Borges heen. Er is veel over Borges geschreven en veel van hem gelezen, al is het niet bepaald door christelijk literair Nederland. Daarvoor staat de Argentijn, die naar verluidt liever ”Dantes Goddelijke Komedie” las dan de Bijbel, te ver af van de calvinistische belevingswereld. Honderd jaar Borges (1899-1976) werd bijvoorbeeld niet opgepakt door het christelijk literaire Liter.
Nu ligt daar dan de uitstekend door Barber van de Pol in het Nederlands vertaalde biografie van de Britse hoogleraar Spaanstalige literatuur aan de universiteit van Oxford, Edwin Williamson (1949). Williamson schreef eerder ”The Penguin History of Latin America” en is een kenner van Cervantes. Het is niet de eerste biografie over Borges. Die van Williamson moet ongeveer de twaalfde zijn.
In Williamsons biografie wordt niet alleen het leven van Borges ontvouwd. Hij maakt ook heel inzichtelijk hoe Argentinië, het land van prinses Máxima, zich in de twintigste eeuw ontwikkelde. En dat vind ik de meerwaarde van deze biografie. Het is met 668 bladzijden een lijvig werk, dat leest als een trein.
Borges groeit op in een burgerlijk milieu. Zijn ouders trekken in de jaren 1914-1920 door Europa en strijken neer in Zwitserland (Genève) en Spanje. Dit zijn de jaren waarin Borges wordt gevormd. Terug in Argentinië groeit in hem een gloedvol cultureel-nationalistisch besef. Hij maakte zich sterk voor de criolla-identiteit (van de in Argentinië geboren blanken), iets wat hij later weer achter zich laat.
Maar hij doet nog veel meer. Als hij in 1934 ervan wordt beschuldigd zijn Joodse afkomst te verbergen, schrijft hij als een Dreyfuss een vernietigend antwoord onder de titel ”Ik, jood”. Hij beweert dat hij graag aan zichzelf als Jood denkt, sinds hij op een lijst met Joods-Portugese familienamen in Buenos AIres op de naam van zijn moeder, Acevedo, is gestuit. Een van zijn beroemdste verhalenbundels wordt ”De Aleph” (1947). Deze heeft een autobiografische inslag en is geïnspireerd op de Ulysses van James Joyce. Het gaat hem erom Buenos Aires te mythologiseren.
Borges heeft er als tegenstander van de Argentijnse Mussolini, Peron, geen moeite mee zich te identificeren met de geüniformeerde opponenten van de peronisten. Zijn aanvankelijke enthousiaste steun voor generaal Videla en diens consorten wordt ook opgemerkt door het regime van generaal Pinochet in het buurland Chili, dat vanaf 1973 de lakens uitdeelt. De Chileense junta eert Borges zelfs in 1976 met het Grootkruis in de Orde van Verdiensten.
Toch krijgt Borges vrij snel door dat de militairen in zijn land ongekend verschrikkelijke wreedheden begaan tegen de guerrilla’s. Jammer genoeg is het voor hem dan te laat. Zijn controversiële houding maakt dat de Nobelprijs voor de literatuur in 1976 aan Borges’ neus voorbijgaat.
Uiteindelijk distantieert Borges, die dan volgens zijn biograaf zijn eigen reputatie inmiddels onherstelbare schade heeft berokkend, zich van de „soldaten, heren, fatsoenlijke mensen.” In zijn latere leven schrijft hij, teleurgesteld over de „zes miljoen idioten” in zijn land, in ”Los conjurados”, zijn politieke testament waarin hij uiteenzet hoe volken elkaar naar zijn visie moeten verdragen.
De biograaf probeert niet verstrikt te raken in de doolhof van vragen rondom Borges. Chronologie blijkt voor hem de sleutel om Borges’ leven te reconstrueren. Tijdens die ontdekkingstocht komen de contouren van de persoonlijke beleving van Borges openbaar, want het meeste dat hij schreef was uiteindelijk autobiografisch. „Ik begon te vermoeden dat de volharding waarmee hij zijn jeugdwerk continu verbeterde was ingegeven door de wens bepaalde dingen toe te dekken die hem veel pijn hadden gedaan.”
Het viel me op dat Williamson Borges’ problematische omgang met vrouwen een heel groot belang toedicht. Ook Borges’ verhouding tot zijn ouders intrigeert. Hij heeft zich nooit kunnen ontworstelen aan de immense dominantie van zijn moeder en in mindere mate van zijn vader. Met zijn moeder, die op haar 99e overlijdt, blijft hij tot het einde van zijn leven onder één dak wonen.
Borges’ literaire werk is net zo complex als zijn persoonlijke levenskroniek en de geschiedenis van Argentinië, waarmee hij zo nauw verweven is. Zijn conflicten, zijn verlangens en zijn obsessies komen we allemaal in zijn oeuvre tegen. Het is biograaf Williamson gelukt de mens Borges te positioneren binnen die Argentijnse context en in de rest van de wereld. Wellicht valt op de biografie het een en ander af te dingen. Maar de manier waarop hij Borges probeert te begrijpen, is overtuigend.