Opinie

Herbezinning op staken geboden

In de christelijk sociale traditie is het stakingsrecht altijd als een uiterste middel beschouwd. Jan Westert pleit voor een grondige bezinning in christelijke kring op dit ultieme onderhandelingsinstrument.

27 February 2006 10:03Gewijzigd op 14 November 2020 03:30
„Het gaat om geschillen waar het niet wil vlotten met het laatste stukje van de onderhandelingen of waar onderhandelaars nog een andere rekening hebben te vereffenen.” Foto ANP
„Het gaat om geschillen waar het niet wil vlotten met het laatste stukje van de onderhandelingen of waar onderhandelaars nog een andere rekening hebben te vereffenen.” Foto ANP

Het Christelijk Sociaal Congres van 1891 is nog altijd een veel geraadpleegde bron bij sociale vraagstukken. Een van de uitkomsten van dit congres was de resolutie over het stakingsrecht. Het congres sprak uit dat „het recht van werkstaking mits niet gebruikt als politiek instrument of als moedwillige contractbreuk, geenszins kan worden ontkend. Het is de eis van het christelijk geweten van dit recht geen gebruik te maken, voordat de overtuiging is verkregen, dat alle andere middelen zijn uitgeput; in sommige gevallen kan evenwel een staking rechtmatig zijn.”Deze lijn is in de christelijk-sociale traditie tamelijk richtinggevend geworden. Wat mij betreft vormt die lijn ook voor het reformatorisch en gereformeerd sociaal denken een goede piketpaal. Het stakingsrecht sluiten we niet uit, maar het moet wel een uiterste middel zijn. Het recht is dan eigenlijk ook een plicht geworden.

Zonde
In reformatorische en gereformeerde gelederen vond men de uitspraak van 1891 niet terughoudend genoeg. Daar ontwikkelde zich het adagium ”staken mag, als doorwerken zonde is”. Op dit moment wordt dit standpunt onversneden gehuldigd door de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU). En inderdaad, als doorwerken zonde zou zijn, valt het stakingsrecht niet te ontkennen. Dan is het zelfs een gewetensplicht.

Vervolgens doet zich echter de vraag voor in welke situaties doorwerken zonde is. Meestal komt men dan niet met voorbeelden van collectieve actie, maar met arbeidssituaties van individuele gewetensnood, waarbij het „God meer gehoorzaam zijn dan de mensen” zich voordoet.

Staken brengt je in strijd met de gezagsrelatie in de arbeidsverhouding. Een staking komt in die opvatting overeen met contractbreuk. In de loop van de tijd is, onder invloed van de veranderende ontwikkelingen in de arbeidsverhoudingen, de gezagskwestie echter veel minder een richtinggevend argument geworden in de discussie over het stakingsrecht.

Het actierecht heeft bovendien een geaccepteerde plaats gekregen binnen de arbeidsvoorwaardenvorming. Het stakingsrecht is een erkend en geaccepteerd recht. Via de rechtsspraak zijn de spelregels bepaald. Wat in 1891 als een uiterste middel werd beschouwd, is een professioneel-juridisch instrument geworden in het arbeidsvoorwaardenspel.

De actiemethoden worden ook zo ingericht dat ze voldoen aan het toetsingskader dat via rechterlijke uitspraken is ontwikkeld. Dus zien we vooral kortdurende acties, stiptheidsacties, werkonderbrekingen en een veelheid aan vormen van collectieve actie.

Uitgepraat
Tegelijk is het in een welvaartssamenleving met een veelheid aan inspraak en medezeggenschap en een arsenaal aan middelen om geschillen te beslechten ethisch vaak nauwelijks doorzichtig te maken waarom het machtsmiddel van de staking moet worden gebruikt. Er wordt meer aandacht gevraagd voor vreedzame methoden om conflicten op te lossen.

Christelijk-sociale organisaties kunnen hier beter het voortouw nemen. Het christelijk-sociale denken is immers gebaseerd op harmonie in verhoudingen en overleg over belangengeschillen. De christelijk-sociale inzet zou principieel veel meer gericht mogen zijn op het ontwikkelen van andere conflictregulerende mechanismen.

Tussen het stakingsrecht als uiterste middel en de plicht om te strijden tegen sociaal onrecht zit ten diepste niet zo veel ruimte. Veel arbeidsvoorwaardengeschillen in Nederland hebben echter een ander karakter. Het gaat om geschillen waar het niet wil vlotten met het laatste stukje van de onderhandelingen of waar onderhandelaars nog een andere rekening hebben te verheffen.

Enige jaren geleden staakten Roemeense mijnwerkers. Zij en hun gezinnen verkeerden in erbarmelijke omstandigheden en ze streden tegen dat sociale onrecht. Daar lijkt mij het stakingsrecht als uiterste middel te rechtvaardigen.

In Nederland zijn er nauwelijks stakingen waar echt sociaal onrecht inzet is van de acties. De laatste staking, die van de brandweerlieden in november, ging vooral over het behoud van luxerechten van de zittende generatie.

Waar in 1891 christenen het recht op werkstaking echt als uiterste middel in de strijd voor sociaal recht beschouwden, is de uiterste grens nu bereikt als onderhandelaars zijn uitgepraat of als zij, zoals bij de brandweer, de belangen van hun (potentiële) achterban niet voldoende weten in te schatten. Dat is een wezenlijk ander gebruik van het actiemiddel. Het actiewapen is ook een onderdeel in de communicatiestrategie van werknemers geworden.

Dwarsliggend
In de verandering naar een juridisch erkend en door de samenleving geaccepteerd recht ligt ook het verschil in benadering van organisaties binnen de christelijk sociale beweging opgesloten. Hoewel het CNV, het GMV, en de RMU putten uit dezelfde bron, trekken deze organisaties ieder een verschillend spoor in de beoordeling van het actiemiddel. Van een ruimhartige benadering van het „uiterstemiddelkarakter” tot een volstrekte afwijzing van het actiemiddel.

Onlangs wilde het GMV een debat over de principiële grondslag van het stakingsrecht, maar de spa bleef in de grond steken. Het zou niet verkeerd zijn als deze organisaties het debat over de betekenis van het principiële stakingsstandpunt gezamenlijk nieuw leven inbliezen. Het zou boeiend en wenselijk zijn indien christelijk sociale organisaties in het debat met de samenleving en met hun eigen leden rond dit thema iets meer dwarsliggend leiderschap lieten zien.

De auteur is directeur van het Menso Alting College te Amersfoort en Groningen. Daarvoor werkte hij vele jaren als algemeen secretaris bij het GMV. Hij schreef eerder de brochure ”Staking en andere vormen van collectieve actie”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer