Europa wil eigen topcentrum technologisch onderzoek
BRUSSEL (ANP) – Voorzitter Barroso van de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU, wil dat er een Europees Instituut voor Technologie (EIT) komt dat zich kan meten met de Amerikaanse concurrent MIT bij Boston. Alleen daardoor kan de EU op termijn voldoende wetenschappelijk en technologisch onderzoek van niveau blijven doen om de economische groei op peil te houden.
In een woensdag met Europees Commissaris Figel (onderwijs) gepresenteerd plan stelde Barroso dat een EIT zich vooral zou moeten bezighouden met onderzoek naar energie–, milieu–, informatie– en nanotechnologie. Bij dat laatste gaat het om onderzoek naar kostenbesparende verkleining van bestaande technologieën.Grote Europese concerns hebben volgens hem al belangstelling getoond voor de medefinanciering daarvan. Ook softwaregigant Microsoft zou er volgens diverse bronnen in Brussel aan willen bijdragen. Daarnaast zouden ook EU–lidstaten moeten meebetalen. Een prijskaartje of mogelijke vestigingsplaats wilde de Portugese commissievoorzitter woensdag nog niet noemen. „Dan loop je het risico dat je een goed idee al kapot maakt door discussie daarover."
Barroso opperde het idee voor een EIT vorig jaar al, bij de presentatie van zijn plannen om het vastgelopen Lissabon–proces weer vlot te trekken. De EU–regeringsleiders kwamen in 2000 overeen om Europa in 2010 de meest concurrerende kenniseconomie ter wereld te laten zijn. Daarvan was bij het aantreden van de nieuwe Commissie–Barroso in het najaar van 2004 echter nog niets terechtgekomen. Barroso wil het Lissabon–proces vooral via stimulering van technologisch onderzoek nieuw leven inblazen.
Het EIT zou samen moeten gaan werken met zogeheten kennisnetwerken van universiteiten op verschillende plaatsen in Europa. Daardoor hopen Barroso en Figel de EU ook aantrekkelijk te houden voor wetenschappers die nu veelal uitwijken naar de Verenigde Staten. Ruim driekwart van de Europese wetenschappers die in de VS afstuderen, willen ook niet meer terugkeren, omdat volgens hen het onderzoeksklimaat in Noord–Amerika veel beter is.
Vijf jaar geleden presenteerde toenmalig Europees Commissaris Busquin (wetenschapsbeleid) al plannen voor een groot pan–Europees onderzoeksinstituut. De toenmalige Nederlandse minister van Economische Zaken Jorritsma wees dat plan meteen van de hand, omdat het volgens haar te duur was, zonder dat de effecten goed meetbaar waren.