Vertrouwen is het cement
Met elkaar moeten Nederlanders werken aan meer vertrouwen in elkaar, in hun wijk, in de overheid en in de samenleving. Waarden zijn daarbij onmisbaar, zo zei premier dr. J. P. Balkenende vorige week in Amsterdam tijdens het Festival der Bestuurskunde. Een door de redactie ingekorte versie van de lezing.
Volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid neemt de betrokkenheid van mensen bij elkaar en bij hun democratische instituties af. We hebben minder vertrouwen. In de overheid, in de samenleving, in maatschappelijke organisaties en in elkaar.Vertrouwen is het cement van een samenleving. Het bindt en verbindt. Vertrouwen is daarnaast ook vluchtig. Voor je het weet is het weg. De verbinding is snel verbroken, maar niet snel hersteld.
Ik wil in het vervolg van mijn betoog op vijf elementen ingaan die samen noodzakelijk zijn voor herstel van vertrouwen en sociale binding in Nederland. Zij vormen het kompas op onze tocht.
Om te beginnen een thema waarvoor ik me al jaren sterk maak: waarden als samenbindend element. Nederland is een land met een rijke verscheidenheid aan gemeenschappen, culturen, religies en stromingen.
De eenheid in onze samenleving wordt gevormd door gemeenschappelijke kernwaarden. Waarden als respect, solidariteit, gelijkheid, tolerantie en verdraagzaamheid en democratie. Waarden zijn krachtige en bindende elementen. Daarom ook keer op keer mijn oproep om hierover met elkaar te spreken. Op veel plaatsen heeft het niet alleen geleid tot debat, maar ook tot het nemen van allerlei initiatieven zoals stadsetiquette, buurtprojecten en gedragsregels voor scholen en sportverenigingen.
Elk herstel van vertrouwen dient dáár te beginnen: bij de erkenning en de bevestiging van ons gezamenlijk waardefundament.
Rol
Op dat fundament van gedeelde waarden komt een tweede element dat nodig is voor vertrouwen: bewustwording van de verschillende taken en rollen in een democratie. Als voorbeeld zoek ik het dicht bij huis: bij de taak en de rol van de overheid.
Het gaat hier om een probleem dat inmiddels mythische proporties heeft aangenomen: de gapende kloof tussen overheid en burger.
Hier komt de bewustwording van taak en rol van de overheid om de hoek kijken. In een democratische rechtsstaat speelt iedereen een eigen rol: uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht. Maar wordt wel voldoende duidelijk gemaakt wat deze rollen inhouden? Dat het de rol van de overheid is afwegingen te maken in het algemeen belang?
Dat moeten wij ook glashelder duidelijk maken. Wat kan en mag van de overheid worden verwacht en wat niet?
Handhaving
Het derde element dat cruciaal is voor vertrouwen, is veiligheid en het creëren van duidelijkheid over handhaving van regels. Gelukkig is in deze kabinetsperiode handhaven een populairder woord geworden dan gedogen.
Mensen die zien dat anderen gemakkelijk wegkomen met het overtreden van regels, verliezen zelf ook de motivatie zich aan de regels te houden. Zo brokkelt het cement van de samenleving af. Daarom heeft dit kabinet prioriteit gegeven aan veiligheid en handhaving. Met resultaat.
Sociale binding kan alleen tot stand komen als mensen de deur uit durven. Vóór alles moeten buurten en wijken daarom veilig en leefbaar zijn.
Wat is daarvoor nodig? Laat ik eerst zeggen wat daar niet voor nodig is: tot in de kleinste details bemoeienis van de landelijke overheid. Ik geef het hier ruimhartig toe: sociale herovering kunnen wij niet vanuit de Trêveszaal regelen en dat moeten we ook niet willen. We kunnen daar alleen de voorwaarden scheppen voor succesvol optreden.
De wijken en buurten kunnen alleen heroverd worden door mensen en organisaties die daar dagelijks door de straten lopen: gemeente, politie, vrijwilligers van maatschappelijke organisaties en particuliere initiatieven en natuurlijk de bewoners zelf. Het is vóór de buurt, dóór de buurt.
Meedoen
Ik kom toe aan het vierde element dat in mijn ogen noodzakelijk is voor versterking van vertrouwen. We maken deze samenleving samen. We hebben allemáál een verantwoordelijkheid bij het versterken van vertrouwen en sociale binding. Daarom is het belangrijk dat iedereen meedoet. Participatie, daar gaat het om. Via werk, scholing of vrijwilligerswerk. Het motto van dit kabinet begint niet voor niets met meedoen.
Sommige mensen hebben aan een klein zetje in de rug genoeg. Anderen hebben meer begeleiding nodig. Die moeten we hun geven. Investeren in mensen. We mogen geen snipper talent verloren laten gaan. Ik ben daarom blij met het actieprogramma voor werkgelegenheid dat werknemers, werkgevers en overheid eind vorig jaar hebben afgesproken.
Minder regels
En dat brengt me tot het vijfde en laatste element dat nodig is om vertrouwen te herstellen. Er is zo veel initiatief in de Nederlandse samenleving. We moeten ruim baan maken voor maatschappelijke creativiteit en publieke initiatieven. Minder regels, minder bureaucratie en een eenvoudiger vergunningenstelsel.
Het maatschappelijk middenveld moet de ruimte krijgen. Van oudsher speelt het maatschappelijk middenveld in onze samenleving een onmisbare rol.
De functie die maatschappelijke organisaties spelen bij het bevorderen van sociale samenhang is onomstreden. Tegelijkertijd moeten we constateren dat het aantal lidmaatschappen van maatschappelijke organisaties de laatste jaren daalt.
Zijn mensen niet meer bereid zich -al dan niet belangeloos- in te zetten voor een ander? Bekommeren we ons niet meer om elkaar en onze omgeving?
Ik denk het niet. Zeker, het maatschappelijk middenveld verandert. Maar de maatschappelijke betrokkenheid blijft. Het krijgt alleen een andere vorm. Er lijkt een verschuiving aan de gang te zijn van traditionele maatschappelijke organisaties naar niet-institutionele, kleinschalige burgerinitiatieven. Minder strak georganiseerd, vluchtiger, maar met dezelfde maatschappelijke betrokkenheid.
Iedere buurt of wijk verdient zo’n ambassadeur. Iemand die het heft in eigen handen neemt en zich inzet voor leefbaarheid en veiligheid. Iemand die zijn schouders eronder zet. Iemand die verbindingen legt en wantrouwen ombuigt tot vertrouwen.
De auteur is minister-president.