Ze waren van haar schoonvader Jacques Goudstikker, de joodse kunsthandelaar die op de vlucht voor de nazi’s verongelukte en wiens collectie eerst in Duitse en toen in Nederlandse handen kwam.De kunstwerken zijn om te beginnen nog lang niet allemaal in Nederland (er hangt nogal wat op ambassades en consulaten). Verder wordt er misschien wel over de bestemming van elk kunstwerk individueel gesproken, aldus de zegsman.

Von Saher zou nog steeds geen flauw idee hebben wat ze met de kunstwerken wil doen. Ook over de toekomst van de Jan Steen in Museum Bredius in Den Haag, dat slechts voor de helft van haar is, kan de Amerikaanse niets zeggen.

De andere helft is echt van het museum zelf en werd in 1907 door verzamelaar A. Bredius persoonlijk verworven. De beide delen zijn in 1996 met een dure operatie weer tot één geheel gemaakt, nadat het Centraal Museum in Utrecht het Goudstikker–deel daarvoor aan het Bredius had afgestaan.