Opinie

Christelijke zorg moet onverzekerde helpen

Als gevolg van de stelselwijziging van de Nederlandse gezondheidszorg zal dit jaar het aantal onverzekerden naar verwachting verviervoudigen tot 1 miljoen. Christelijke zorginstellingen moeten het als onderdeel van hun missie zien dit probleem serieus aan te pakken, stelt Martien Pijnenburg.

9 February 2006 09:34Gewijzigd op 14 November 2020 03:27
„Christelijke zorginstellingen moeten laten zien dat solidariteit en zorg ín de markt zijn, maar niet ván de markt.”
„Christelijke zorginstellingen moeten laten zien dat solidariteit en zorg ín de markt zijn, maar niet ván de markt.”

De Saint Vincent Catholic Medical Centers in New York hangt een bankroet boven het hoofd. Oorzaken zijn de financieel slechte toestand van de hele gezondheidszorg in New York, en de missie van Saint Vincent om speciaal zorg te bieden aan armen en onverzekerden. Hun dilemma: hoe recht te blijven doen aan deze missie zonder hun financiële graf te graven?Ook het Providence Hospital in Washington voelt voortdurend de spanning tussen missie en geld. Het is gelegen in een wijk met een overwegend zwarte en arme bevolking. Naast zorgverlening aan ieder die het nodig heeft, onderneemt het Providence activiteiten ten behoeve van de lokale gemeenschap: voorlichtingsprogramma’s over hypertensie, inzamelingen voor sportactiviteiten of sponsoracties voor jongeren die geld nodig hebben om te gaan studeren. Totale kosten zo’n 25 miljoen dollar per jaar. Het Providence kan dit redden door een uitgekiend financieel beheer en door samen te werken in een landelijk systeem waarbinnen rijkere instellingen de zwakkere steunen.

Deze twee katholieke zorginstellingen weerspiegelen wat alle katholieke instellingen in de VS als onopgeefbaar deel van hun opdracht zien: het bieden van ”charity care” door te fungeren als vangnet voor mensen die hun ziektekosten niet kunnen betalen.

Zo’n vangnet is daar een keiharde noodzaak. Amerika heeft de duurste gezondheidszorg ter wereld, in combinatie met minimale collectieve sociale voorzieningen, en als gevolg van die beide het hoogste aantal onverzekerden: 15,7 procent ofwel 45 miljoen mensen. Katholieke instellingen ontlenen de motivatie om tegen alle financiële druk in voor deze groep op te komen aan een groot engagement met hun religieus geïnspireerde missie; dat opgeven, zou in hun ogen een aanslag zijn op hun eigen integriteit en desastreus voor de havenots.

Zorgbedrijf
In Nederland verviervoudigt naar verwachting dit jaar het aantal mensen zonder ziektekostenverzekering tot 1 miljoen (6,25 procent) Zij moeten vooral gezocht worden onder illegalen, daklozen, en mensen die uit geldnood, nonchalance, of onkunde om met geld om te gaan niet reageren op allerlei fraaie aanbiedingen van verzekeraars. Kortom, mensen die niet beantwoorden aan het beeld van de calculerende, mondige en van verzekeraar naar verzekeraar surfende consument. Ziekenhuizen in Den Haag hebben daarop besloten aan onverzekerden alleen nog de hoogstnoodzakelijke zorg te geven, want, aldus een lokale projectmanager: „Wij zijn een zorgbedrijf, geen charitatieve instelling.”

Voor Nederland is het Amerikaanse ”charity”-systeem niet de oplossing: wij beschouwen het als een teken van beschaving dat zorg geen zaak meer is van liefdadigheid, maar van een sociaal recht. Maar nu dit collectieve model onder druk staat en de grenzen van de solidariteit nauwer worden bepaald, zijn christelijke zorginstellingen het aan hun identiteit verplicht hun verantwoordelijkheid te nemen.

Twee redenen wil ik vermelden. Ten eerste behoort zorg voor de zwaksten tot het hart van de christelijke traditie. In de Amerikaanse context blijkt dat geen vrome luchtfietserij. En in ons land wordt dat concreet in geschiedenissen van bijvoorbeeld nonnen die zich inzetten voor verbetering van de vaak erbarmelijke omstandigheden in 19e-eeuwse gasthuizen, of die in onze tijd hulp bieden aan drugsverslaafden in de Bijlmer. Wie ”de zwaksten” zijn, moet steeds weer opnieuw worden bepaald; anno 2006 zou de groep onverzekerden ertoe gerekend moeten worden. Christelijke zorginstellingen moeten hun identiteitsgebonden commitment aan de zwaksten vertalen in het nemen van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid voor een structurele oplossing. Het Amerikaanse model van een christelijk vangnet past hier niet, tenzij als laatste toevlucht.

Evenwicht
Ten tweede vormt de christelijke traditie een van onze culturele bronnen om evenwicht te bewaren tussen markt en solidariteit. Deze beide tegen elkaar uitspelen is mogelijk noch wenselijk. Marktwaarden als efficiency, competitie en kostenbewustzijn kunnen helpen om verspilling tegen te gaan en zo solidariteit met zwakkeren betaalbaar te houden. Maar de markt is geen plaats voor solidariteit zelf, noch voor de vraag waarom we überhaupt solidair zouden moeten zijn. Op de markt mag en moet je allereerst aan jezelf denken en is een ander pas interessant als die ons iets te bieden heeft. Solidariteit en zorg beginnen juist bij en vanwege de behoeftigheid van een ander. Menselijke kwetsbaarheid, lotsverbondenheid en algemeen belang staan er centraal. Dat zijn waarden die aan kracht kunnen verliezen, naarmate de markt groeit. Want alles wat op de markt niet functioneert, gaat in functie achteruit. Christelijke zorginstellingen moeten laten zien dat solidariteit en zorg ín de markt zijn, maar niet ván de markt.

Het christendom heeft geen alleenvertoningsrecht in solidariteit: je kunt ook om andere redenen opkomen voor onverzekerden. Maar áls een zorginstelling haar identiteit verbindt aan de christelijke levensbeschouwing, heeft zij een bijzondere morele verplichting jegens deze groep.

De auteur is werkzaam op de afdeling ethiek, filosofie en geschiedenis van de geneeskunde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en was enkele maanden in Amerika om studie te doen naar wat een katholieke identiteit daar voor zorginstellingen inhoudt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer