Politiek met vooroordelen werkt niet
Een politiek met vooroordelen van welke kant ook, werkt niet in het conflict rond de plannen van Iran om kernenergiecentrales te bouwen, stelt Vladislav Inozemtsev.
Een conservatieve benadering van het Iraanse nucleaire probleem lijkt op twee punten volledig onjuist: Iran wordt onterecht behandeld als een paria en de doelen die het land voor ogen staan worden onjuist ingeschat.Een Iran met nucleaire aspiraties wordt anders behandeld dan India en Pakistan, die in 1997 atoomwapens ontwikkelden. Dat komt deels vanwege de etiketten die het land opgeplakt kreeg: ”as van het kwaad” en ”sponsor van het terrorisme”, en deels omdat de extremistische retoriek van president Ahmadinejad de rest van de wereld niet gerust stelt.
Wat betreft het eerste punt moet men zeer voorzichtig te werk gaan en in gedachten houden dat de ”as van het kwaad” eigenlijk niet veel meer is dan een propagandastunt van de regering-Bush om de eigen buitenlandse politiek te rechtvaardigen. In feite is iemand die zich in het volle daglicht op je werpt veel minder gevaarlijk dan iemand die met een grote stok achter z’n rug rondsluipt.
De zaak van de atoomenergie ligt niet minder gevoelig. De toespitsing van het huidige debat op de controle over de nucleaire brandstofproductie voor energieopwekking is een afdwalen van de hoofdzaak. Nauwelijks had het Westen zich verzoend met het vooruitzicht dat Iraans nucleair materiaal in Rusland verrijkt werd, of Teheran vroeg om meer concessies.
Adressen
Iran is duidelijk en doelbewust bezig zich tot een atoommacht te ontwikkelen. Dat komt niet als een verrassing, gezien het huidige internationale milieu, waarin geen enkele weldenkende staatsman zeker kan zijn van de toekomst van zijn land als het gebrandmerkt is als een „vijand van de geciviliseerde wereld.” Daarnaast is de westerse non-proliferatiepolitiek te hypocriet geweest om serieus genomen te worden.
Kort gezegd: er zou een oplossing voor het huidige debat ontstaan als alle grote wereldmachten hun non-proliferatieprincipes heroverwegen.
Een belangrijke zet zou zijn als de internationale gemeenschap zou besluiten dat het nu weinig zin heeft de druk op Iran te vergroten. Zelfs zonder de hulp van Rusland is Iran in staat een nucleaire bom te bouwen, laat staan een nucleaire energiecentrale. Er zijn immers veel adressen waar de Iraniërs terechtkunnen. Als Rusland hen in de steek laat, is er China; als China weigert, is er Pakistan, tot voor kort de grootste onlinewinkel ter wereld voor nucleaire technologie. En in ieder geval is er een mogelijkheid om zich terug te trekken uit het nucleaire non-proliferatieverdrag.
Heroverwegen
De twee mogelijkheden die overblijven zijn militaire actie of een grondige heroverweging van heel de non-proliferatiepolitiek.
De militaire optie klinkt technisch even simpel als dat ze politiek riskant is, omdat die kan leiden tot onvoorspelbare consequenties. Heroverweging is onmogelijk zonder consensus van de ’oude’ leden van de atoomclub -de VS, Rusland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en China- over de nucleaire aspiraties van ontwikkelende landen. Zo’n consensus is moeilijker maar waarschijnlijk belangrijker en waardevoller.
Deze nieuwe strategie zou van de Europese Unie kunnen komen, omdat het imago van Europa in het Midden-Oosten veel positiever is dan dat van de VS. Bovendien omvat de EU twee van de vijf nucleaire machten en neemt die het grootste deel van de economische hulp aan de ontwikkelingswereld voor z’n rekening.
Het voorstel om „gelijke en niet-onderscheiden toegang” tot nucleaire energie voor alle geïnteresseerde landen te waarborgen, is ook redelijk, maar het grootste probleem blijft misbruik te voorkomen. Dat zou mogelijk zijn als er één veiligheidspolitiek was, gebaseerd op garanties van nucleaire aan niet-nucleaire landen, waaronder de belofte van militaire hulp in geval van een aanval van buitenaf.
Gelet op India, op Pakistan en Israël, die al nucleaire wapens hebben, op ten minste één moslimstaat in het Midden-Oosten die ze hoogstwaarschijnlijk gaat krijgen, op Zuid-Korea dat er een paar in huis heeft, op Noord-Korea dat waarschijnlijk eigen nucleaire middelen bezit, lijken de huidige gebeurtenissen te dienen als een soort reactie op de fouten van de grote machten om de laatste vijftig jaar steeds een einde te maken aan regionale conflicten en ook een reactie op de openlijk agressieve as-van-het-kwaadretoriek van de VS.
Hysterie
Er blijven twee alternatieven over voor het Westen. Het kan kiezen voor kostbare veiligheidsgaranties, nucleaire energie-hulp, en het afkopen van bestaand nucleair materiaal van de ”nieuwe nucleaire staten”. Dat is zeker mogelijk: denk maar aan de nucleaire demilitarisatie van Zuid-Afrika, Kazachstan en de Oekraïne.
Of het Westen kan kalm toekijken. In dat geval zal het bezit van nucleaire wapens hoogstwaarschijnlijk niet leiden tot conflicten tussen staten (er was geen atoomoorlog tussen de Sovjet-Unie en Amerika en de relatie tussen India en Pakistan sinds 1997 is weliswaar gespannen, maar in geen geval apocalyptisch).
Het enige dat niet toegestaan zou moeten worden, is een ongelijke benadering van echte of potentiële atoomstaten. Een politiek met vooroordelen aan welke kant dan ook -Witte Huis, Kremlin of elders- die gevoed wordt door zelfopgelegde haast en hysterische propaganda is duidelijk een politiek waarvoor geen plaats is in de wereld van vandaag.
De auteur is doctor in de economie, wetenschappelijk directeur van het Centrum voor Post-Industriële Studies in Moskou en voorzitter van de expertisecommissie van het tijdschrift Russia in Global Affairs.