Dat meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag op basis van statistische gegevens over de periode 1999-2003.Autochtonen die in die jaren naar Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht kwamen en ook weer vertrokken, zagen hun inkomen stijgen met 44 procent. Niet-westerse allochtonen deden het bij dezelfde omstandigheden bijna even goed, met een inkomenstoename van 42 procent.

De inkomensverschillen bleven overigens groot. Autochtonen en westerse allochtonen hadden bij hun komst naar de grote stad respectievelijk een gemiddeld inkomen van 18.000 en 20.000 euro. Niet-westerse allochtonen hadden gemiddeld 8000 euro te besteden bij vestiging in de stad.

De grote steden krijgen een steeds internationaler karakter. Onder de nieuwkomers waren westerse en niet-westerse allochtonen oververtegenwoordigd. Vertrekkers waren vaker van autochtone afkomst.

Volgens CBS-onderzoeker J. Latten hebben de grote steden een grote aantrekkingskracht op immigranten. „De inkomensverschillen tussen de bevolkingsgroepen groeien nog altijd. Met name steden als Amsterdam en Den Haag, waar veel internationale bedrijven en instellingen zijn gevestigd, trekken hoogopgeleide en goedverdienende westerse allochtonen. Tegelijkertijd zijn deze steden ook aantrekkelijk voor gemiddeld armere, niet-westerse allochtonen.”

Deze ontwikkeling leidt weer tot groeiende segregatie. „De autochtonen en de westerse allochtonen op een kluitje in de ene wijk, de niet-westerse allochtonen en arme autochtonen in de andere.”

Het inwonertal van de vier grootste steden nam licht toe naar ruim 2 miljoen. Tussen september 1999 en september 2003 vertrokken 384.000 mensen uit Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Daar stond de komst van 393.000 nieuwe inwoners tegenover.