Inkomenspositie boeren moet beter
De inkomenspositie van boeren en tuinders loopt nog steeds achteruit. De overheid moet daarom het aantal financiële en administratieve regels terugbrengen. Zo kan de agrarische sector weer een stap voorwaarts zetten, stelt G. Doornbos
in reactie op het deze week gepubliceerde Landbouw-Economisch Bericht. De Nederlandse land- en tuinbouw is internationaal nog steeds een sterke speler op de markt, maar de bedrijfsresultaten van veel individuele boeren en tuinders staan al meerdere jaren onder grote druk. De goede cijfers van de internationaal georiënteerde agrarische sector als geheel staan in schril contrast met de inkomens van veel boeren en tuinders. We staan met het nieuwe kabinet voor de gezamenlijke uitdaging om daar een betere verhouding in te krijgen. Wij zijn voor een vermindering van zowel de financiële als de administratieve lastendruk van agrarische ondernemers.
De lijn van toenemende kosten door onder meer milieuregels, gewasbescherming, dierenwelzijn, arbeidsomstandigheden en voedselveiligheid moet worden omgebogen naar lastenvermindering. Nederland dient met wetten en regels meer in de pas te gaan lopen met Europa, anders prijst de agrarische sector zich verder uit de markt. Nederland wil met veel zaken vooroplopen. Maar als dat ten koste gaat van de concurrentiepositie van de bedrijven, dan moet die trend worden doorbroken.
Schaalvergroting
Wij zien een verband tussen het snel teruglopend aantal bedrijven en de toenemende maatschappelijke eisen die aan het productieproces worden gesteld. Veel ondernemers haken juist nu af, omdat ze geen opvolger hebben en weinig perspectief zien in aanpassing en vernieuwing van hun bedrijf. Ook hebben crises met besmettelijke veeziektes (mkz en bse) een rol gespeeld. LTO verwacht overigens dat de schaalvergroting de komende jaren zal doorgaan, omdat er meestal relatief goede mogelijkheden zijn om met het bedrijf te stoppen.
Nederland heeft volgens LTO alle reden om zuinig te zijn op land- en tuinbouw: ons land was de afgelopen jaren de grootste netto-exporteur van agrarische producten ter wereld. De export steeg -inclusief voedingsmiddelen- met 5 procent naar 45 miljard euro, dat is een vijfde van de totale goederenexport. De productiewaarde van land- en tuinbouw groeide in 2001 met 3 procent naar bijna 20 miljard euro, het saldo op de agrarische handelsbalans nam toe tot 19 miljard.
De Europese trend van ”meer markt en minder ondersteuning” zal doorzetten, waardoor de markt ook voor de meeste agrarische ondernemers bepalend wordt. Ongeveer een derde van alle agrarische ondernemers heeft nog te maken met een of andere vorm van inkomenssteun.
Natuurbeheer
LTO benadrukt dat Nederland in eigen land, maar ook internationaal, veel krachtiger moet inzetten op plattelandsbeleid, waarbij de inzet voor ”groene diensten” daadwerkelijk wordt beloond. Op het gebied van natuur, landschap en water leveren agrarische ondernemers prestaties, die verder gaan dan de normale zorg en waar geen of amper een beloning tegenover staat. Ook hier zal vooral de markt het moeten doen, al kan de overheid een belangrijke initiërende en stimulerende rol spelen.
De agrarische sector zit te springen om instrumenten en middelen om de ambities voor het beheer van de groene ruimte waar te maken. Komen die er niet, dan zal de kwaliteit van het landelijk gebied verder achteruit gaan en daarmee ook het toekomstperspectief van tienduizenden bedrijven.
De auteur is LTO-voorzitter.