Cultuur & boeken

Het leven van Jan Kompenie

Titel: ”Soldaten van smaragd. De wereld van het KNIL”
Auteur: Fred Lanzing
Uitgeverij: Augustus, Amsterdam, 2005
ISBN 90 457 0223 1
Pagina’s: 190
Prijs: € 17,50.

M. Dankers
1 February 2006 09:04Gewijzigd op 14 November 2020 03:25

Goed nieuws voor de liefhebbers van onze koloniale geschiedenis! Er is een boek verschenen over het KNIL, het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. Ik weet niet of Nederland nu wel op dit boek zat te wachten, maar met name oudere lezers kunnen er best plezier aan beleven. Het werk heet ”Soldaten van smaragd”. Ondertitel: ”De wereld van het KNIL”. Het is geen roman, ook geen biografie; je zou het een documentaire kunnen noemen. De schrijver is een kleinzoon van een luitenant-kolonel van het KNIL, Willem Jan Rudolph Lanzing (1863-1956). De schrijver, ook een Lanzing, gebruikte een aantekenboekje van zijn grootvader, jaren na diens dood gevonden door een tante van hem. Het aantekenboekje van Lanzings opa bleek een emotieloze, chronologische opsomming van gebeurtenissen en feiten, maar kleinzoon Fred heeft eromheen officiële verslagen, kranten, tijdschriften, biografieën, romans en zelfs jongensboeken gelezen. Zo kon hij zich een beeld vormen van het dagelijks leven van de fuseliers van het KNIL. En niet alleen dat van officieren, zoals zijn grootvader was, maar vooral van Jan Kompenie, de gewone soldaat.

Doordat ik in de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog gediend heb met veel marinemannen die vóór de oorlog in Indië waren, herken ik veel facetten uit het leven van Jan Fuselier en Janmaat. Om te beginnen ettelijke Maleisische woorden en zinnetjes. Een taai leven leiden die. Nóg zeg ik tegen mezelf, als het begint te regenen: „Hoedjang datang; gambing lari.” Op die beginregels bestonden diverse rijmpjes, soms obscene. Ze betekenen: „De regen komt; de geiten vluchten.” Lanzings inlanders voegden eraan toe: „Belanda mabok; delapan hari” - „Jan de Hollander is dronken; iedere dag.”

Militaire Willemsorde
De krijgstuchtelijke straffen zoals wij die bij de marine kenden, stemmen nauwkeurig overeen met de straffen die bij het KNIL in de negentiende eeuw werden uitgedeeld. Ook wij kenden licht, verzwaard en streng arrest, het laatste al of niet gepaard met inhouding van soldij en vermindering van kost om de andere dag. Ons werd niet door Jan Huyghen van Linschoten of Willem Ysbrantsz Bontekoe de artikelbrief voorgelezen, maar ook wij kenden, net als de fuseliers van het KNIL, de dreigementen van „oneervol ontslag met een rood paspoort” of van het „als een schelm van boord worden gejaagd.”

Sommige facetten van het marineleven in mijn tijd stemmen nauwkeurig overeen met wat Lanzing vertelt over het KNIL. Oudgedienden aan boord praatten graag over het krijgen van de Militaire Willemsorde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had koningin Wilhelmina er bij diverse marinemannen één opgespeld. „En een inlander”, zeiden ze dan, „kan die ook een Militaire Willemsorde krijgen?” „Ja”, zeiden ze dan, „een inlander ook, maar de omschrijving is anders. Een Europeaan krijgt hem voor moed, beleid en trouw; dat heb je toch geleerd? Maar luister: een inlander krijgt hem alleen voor moed en trouw, want een inlander wordt niet geacht beleid te hebben.”

Wij jonkies namen dit met een schaterlach vergezeld gaande grapje met een grote korrel zout, maar nu blijkt mij uit dit boek dat dit inderdaad historisch is. Landskinderen onder de kolonialen werden onderscheiden voor moed en trouw. Hollanders kregen de Militaire Willemsorde. En wat wij nog in 1946 leerden: Als je op schildwacht staat, geef je een ridder Militaire Willemsorde het eerbewijs ”in den arm geweer”. Ook dat blijkt rechtstreeks uit het KNIL afkomstig.

Tangsi
Onze nationalistische kijk op de Atjehoorlog krijgt in dit boek een geweldige optater. Nu schrokken wij een jaar of wat geleden al, toen Herman Langeveld zijn biografie over Colijn in het licht liet zien, maar nóg waren we in dat werk niet binnengeleid in de tangsi’s van het KNIL.

De tangsi. Vooroorlogse mariniers hoorde ik dat woord gebruiken als ze een kazerne bedoelden. Ze vertelden ons jongmaatjes dat in de Oost een tangsi een kampement was waar niet alleen de soldaten van het KNIL, maar ook hun vrouwen en kinderen leefden. En dat was niet alleen het geval bij de inlanders onder de fuseliers, de Javanen, Menadonezen, Soedanezen, Madoerezen, Ambonezen enzovoorts. Nee, ook bij de Hollandse kolonialen had vrijwel elke soldaat zijn njai, een inlands meisje dat voor hem waste en kookte en met wie hij sliep. Al die stellen huisden in één grote goedang (loods) binnen de tangsi. Met klamboes werd een beetje privacy geschapen. Uiteraard dienden zich zwangerschappen aan en werden er kinderen geboren. Die groeiden op in de tangsi en waren soldatenkinderen.

Onderofficieren sliepen niet bij de troep; zij hadden een eigen appartementje in de tangsi. De meisjes en vrouwen die hen verzorgden voelden zich een sport hoger op de ladder staan dan de njais van de soldaten. ”Moentji” werden zij genoemd, wat ”huishoudster” betekent. Als teken van hun waardigheid droegen zij een wit kanten kraagje. Maar een moentji van een onderofficier fungeerde niet anders dan een njai van de gezamenlijke slaapzaal.

Idenburg en Colijn
De geschetste gang van zaken gebeurde niet stiekem, welnee. Soms werd zelfs in de Tweede Kamer in Den Haag het ”kazerneconcubinaat” ter sprake gebracht. Ook christelijke KNIL-officieren zoals A. W. F. Idenburg (1861-1935) en later H. Colijn (1869-1944) wisten derhalve hiervan. In de Christelijke Encyclopedie wordt bij de opsomming van alle goede dingen die Idenburg voor Nederlands-Indië gedaan heeft ook in een heel kort zinnetje gezegd: hij beperkte het concubinaat in het leger. Overigens was het een moeilijke afweging: proefondervindelijk was vastgesteld dat onder de KNIL-soldaten die met een vast inlands meisje sliepen veel minder geslachtszieken voorkwamen dan onder de ’vrijgezellen’.

Hoe rauw het er in de tangsi aan toe ging beschrijft Lanzing onbeschroomd in dit boek. Als een njai bevallen moest gebeurde dit in een hoekje van de grote slaapzaal, onder grote belangstelling van de kazernejeugd. „Wah! Kepala soeda ada!”, riepen de jongens en meisjes naar elkaar: „Kijk! het koppie zie je al!”

Gelukkig waren er ook goede dingen in het Nederlands-Indië van die dagen. Ik noemde al het christelijk streven van minister Idenburg. Ook waren er KNIL-officieren die mededogen hadden met de chocoladebruine kinderen die in de tangsi opgroeiden. Soms probeerden ze kleuterschooltjes op te zetten, of lieten ze onderofficieren de grotere kinderen leren lezen en schrijven. Een bekende figuur in het vooroorlogse Indië was Pa van der Steur. Deze filantroop-zendeling ontfermde zich over soldatenkinderen en voedde ze op in een tehuis. Indische jongens onder mijn marinecollega’s waren soms ”vandersteurtjes”.

Schril portret
Ik zou Lanzings werk tekortdoen als ik alleen maar aandacht vroeg voor zijn sappige verhalen over de tangsi. Hoe de handelsposten van de VOC zich ontwikkeld hebben tot het grote machtige Rijk van Insulinde, waarover het kleine Nederland de soevereiniteit voerde, zet hij in het hoofdstuk ”Het Nederlands imperialisme” heel leerzaam uiteen. Ook de degeneratie van de Nederlandse troepen in de guerrilla en contraguerrilla tekent hij schril.

Ik herinner mij hoe zeventig jaar geleden, toen ik een jochie was, in het postkantoor een poster hing waarop jongens werden opgeroepen om dienst te nemen bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. Het was economisch een slechte tijd, met veel werkloosheid. Grote neven en andere jongens hoorde je wel eens zeggen: „Ik denk dat ik me maar ga melden bij de kolonialen.” Welke wereld daarachter stak heb ik niet of nauwelijks geweten tot ik dit boek las. Hoe de oorlog in Atjeh is ontstaan, wie generaal Van der Heyden of kolonel Van Daalen was en wat de Geconcentreerde Linie inhield is me nu duidelijk geworden, voor zover je dat duidelijk kan worden door erover te lezen. Erover vertellen als ooggetuige kan niemand meer. En hoe christenen onder de kolonialen hun weg vonden in de tangsi weten we nog altijd niet.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer