Buitenland

„Geen nagels uittrekken ter wille van nationale veiligheid”

STRAATSBURG - Het rapport van de Raad van Europa over de geheime Amerikaanse gevangenissen is officieel slechts een tussenrapport. Maar het geeft heel duidelijk aan wat er later dit jaar in het definitieve rapport zal staan: nationale veiligheid en menselijke waardigheid gaan hand in hand.

25 January 2006 11:54Gewijzigd op 14 November 2020 03:24
MARTY <br> …hypocrisie van VS…
MARTY <br> …hypocrisie van VS…

Vorig jaar rond deze tijd zat de Zwitserse parlementariër Dick Marty nog tot over zijn oren in een heftig debat over euthanasie. Als rapporteur voor de parlementaire assemblee van de Raad van Europa pleitte hij voor meer erkenning voor euthanasie. Juist de grijze zone rond het sterfbed zou misbruik uitlokken en de mensenrechten schaden.Zijn grootste tegenspeler in dit debat was steeds zijn Britse collega Kevin McNamara. Deze socialist vond dat de staat het leven tot het uiterste moet beschermen en dat ook zelfmoord strafbaar moet zijn. Na tweeënhalf jaar won McNamara het debat en moest Marty afdruipen.

Maar Marty heeft een tweede kans gekregen als rapporteur voor de CIA-kwestie. Dinsdagpresenteerde hij een tussenrapport over de geheime CIA-gevangenissen en de mogelijke marteling die daarbinnen plaatsvindt. De ironie van dit rapport is nu dat Marty dit zelf presenteert als een vervolg op een uitspraak van de Raad van Europa over de behandeling van gevangenen op de Amerikaanse basis Guantanamo Bay. De opsteller daarvan was niemand minder dan diezelfde McNamara.

Marty heeft dus andere bondgenoten. Maar zelf is hij dezelfde gebleven. Een van de zaken waar hij als rapporteur euthanasie op botste, was zijn liberale ongeduld met andersdenkenden. Ook dinsdag tijdens zijn persconferentie bleek dat ongeduld weer, alleen richtte het zich nu op de strijd tegen het terrorisme van de Verenigde Staten.

Marty’s tussenrapport is voornamelijk een samenvatting van alles wat er sinds de eerste onthulling op 2 november in de Washington Post bekend is geworden. Velen waren twee maanden geleden geschokt dat met goedkeuring van de Amerikaanse regering -althans, van de president- in Oost-Europa Sovjetachtige geheime gevangenissen met terreurverdachten bestaan. Ook zouden ze daar worden blootgesteld aan „intensieve verhoortechnieken”, oftewel marteling.

Marty wijst erop dat de Verenigde Staten de geheime gevangenhouding nooit hebben ontkend. Wel is er verschil van mening over de wettigheid van geheime detentie. Tijdens haar bezoek aan Europa, begin december, benadrukte de Amerikaanse minister Rice van Buitenlandse Zaken dat marteling niet behoort tot het beleid van de VS. Maar achteraf realiseerden waarnemers zich dat er buiten officieel „beleid” heel wat nagels kunnen worden getrokken. Dat de VS die ruimte blijkbaar willen gebruiken, bleek later uit het voorbehoud dat president Bush maakte bij het verbod op martelen dat door het Congres was aanvaard.

Volgens gezaghebbende mensenrechtendeskundigen, zoals de VN-hoge commissaris voor de mensenrechten Louise Arbour, is geheime gevangenschap zelf al een vorm van marteling. De verdachten weten niet in welk land ze verkeren en zijn overgeleverd aan de gunst van anderen. Ze kunnen daar ook geen bezoek ontvangen van advocaten of van Rode Kruismedewerkers, en hebben dus niemand om voor hen te pleiten. Rechteloze gevangenschap gaat ook lijnrecht in tegen verdragen en conventies die ook de Verenigde Staten hebben ondertekend.

Marty voert één zaak als bewijs aan dat foltering inderdaad voorkomt. In 2003 werd de Egyptische politieke vluchteling Abu Omar door CIA-agenten in Milaan van de straat geplukt en via de Amerikaanse vliegbasis in het Duitse Ramstein naar Egypte overgebracht. Daar onderging hij een pijnlijk ”intensief verhoor”. De CIA heeft betrokkenheid bij dit incident nooit ontkend, aldus Marty.

Vervelend voor de Italiaanse politie was dat zij juist bezig was met het schaduwen van Omar door zijn betrokkenheid bij islamitisch extremisme. De CIA doorkruiste dit onderzoek. Volgens Marty een bewijs dat de Amerikaanse benadering „ineffectief en schadelijk is in de strijd tegen het terrorisme.”

Ook bewijst dit volgens Marty de „uitbesteding van marteling.” De verdachte werd immers in Egypte niet aangepakt door Amerikaanse CIA-agenten, maar door Egyptenaren. Marty spreekt hierbij van „hypocrisie”, omdat het folterverbod inhoudt dat een staat ook anderen beschermt tegen marteling. „Het is evenzeer onacceptabel en angstaanjagend als men ter verlichting van het eigen geweten geheime gevangenhouding en marteling delegeert aan derde landen”, aldus een verontwaardigde Marty, die erop wijst dat deze „derde landen” onder het Sovjetregime zelf doelwit waren van schendingen van mensenrechten en een gebrek aan democratische controle.

Marty maakt duidelijk dat de Amerikaans-Egyptische samenwerking niet incidenteel is. Hij citeert uit een interview met een oud-CIA-medewerker die had gezien dat gevangenissen in Egypte vol zitten met mensen zonder nagels op hun vingers en tenen. „Het is grof, maar hoogst effectief, hoewel wij het nooit openlijk kunnen toestaan.”

De Raad van Europa is een samenwerkingsverband van 46 Europese landen op het gebied van mensenrechten. De Raad stelt voornamelijk adviezen voor wetgeving op, die in de praktijk zeer invloedrijk blijken. De aanbeveling van McNamara over de gevangenis op Guantanamo Bay maant lidstaten bijvoorbeeld ervoor te zorgen „dat hun grondgebied en faciliteiten (zoals vliegvelden, EvV) niet worden gebruikt voor geheime gevangenschap of gevangenentransport.”

Tegen die achtergrond heeft de Raad van Europa de lidstaten ook niet gevraagd of ze hebben meegewerkt aan het Amerikaanse programma, maar juist andersom, namelijk wat ze -bijvoorbeeld in wetgeving- hebben gedaan om dit te voorkomen. In zijn tussenrapport werpt Marty ook de vraag op in hoeverre er sprake is van verantwoordelijkheid als Europese landen CIA-vliegtuigen toelaten, op weg naar verre landen waar marteling minder ongewoon is.

De Zwitserse jurist gaat ook in op de Amerikaanse tegenwerping dat de strijd tegen het terrorisme zo afwijkend is dat het traditionele recht niet toereikend is. Het beschermen van verdachten, het toelaten van advocaten en Rode Kruismensen, en een formele beschuldiging en rechtsgang zouden alleen maar obstakels zijn. Waarbij men dus het risico neemt om, zoals onlangs met de Libanese Duitser Khaled al-Masri, onschuldige mensen op het lijf te zitten.

„Kunnen we werkelijk zeggen dat mensenrechten een obstakel zijn voor de nationale veilig- heid?”zo vraagt Marty zich aan het slot af. „Bestaat er werkelijk veiligheid zonder menselijke waardigheid?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer