Vertrek van Arafat
Geen cosmetische veranderingen en geen verhulde pogingen om de status-quo te handhaven, maar werkelijk democratische hervormingen en Palestijnse nieuwe leiders „die niet zijn bezoedeld door terreur”, dan kan er vrede in het Midden-Oosten komen en wil Amerika helpen bij de opbouw van een zelfstandige Palestijnse staat.Dat is de kern van het nieuwe vredesinitiatief van president Bush. Zonder de naam van de Palestijnse leider Yasser Arafat ook maar één keer te noemen, gaf de Amerikaanse president duidelijk het signaal af dat Arafat beter kan opstappen.
Met zijn toespraak heeft Bush de sleutel voor de oplossing van de problemen in het Midden-Oosten in handen van de Palestijnen gelegd. Als zij een eigen staat willen waarin ze veilig zijn en welvaart kan ontstaan, dan zullen ze eerst in eigen huis orde op zaken moeten stellen. Lukt dat niet, dan hoeft het Palestijnse volk niet te rekenen op steun van de VS.
Zeker voor Israël is de toespraak van Bush een hart onder de riem. De publieke opinie in de wereld neigt ertoe Sharon en Arafat op één lijn te stellen. Beiden laten het geweld escaleren en blokkeren het vredesproces, zo is de redenering. Sharon heeft dat imago te danken aan de vergeldingsacties die Israël uitvoert voor de vele Palestijnse zelfmoordaanslagen die dit jaar al aan 225 Israëliërs het leven hebben gekost. De wereld protesteert fel als het Israëlische leger na een moordaanslag een vinger uitsteekt naar de Palestijnse gebieden.
Bush heeft in zijn toespraak aangegeven duidelijk onderscheid te maken tussen Sharon en Arafat. Eerstgenoemde is een wettig gekozen leider van een democratisch land die in eigen huis de zaken goed in de greep heeft en zijn land verdedigt. Daarin onderscheidt hij zich van de Palestijnse leider. En de gebieden dan die Israël ’bezet’ houdt? Daaruit moet het zich terugtrekken, wanneer er tenminste „vooruitgang in de sfeer van veiligheid” is geboekt. Met andere woorden: Bush begrijpt dat Sharon in deze onveilige situatie zijn legers in die streken houdt om zo de staat Israël te beschermen.
Dat de Amerikaanse president het beter vindt dat Arafat het veld ruimt, is begrijpelijk. Er zijn in de achterliggende tijd veel oproepen aan zijn adres gedaan om het terrorisme van Palestijnse groepen een halt toe te roepen. De Palestijnse leider belooft dan steeds er alles aan te doen, maar er gebeurt niets. Of het ontbreekt hem aan de wil de terreur te stoppen, of het ontbreekt hem aan het moreel gezag.
Het eerste is waarschijnlijk maar valt niet absoluut te bewijzen. Duidelijk is wel dat hij voldoende machtsmiddelen heeft om de terreuraanslagen een halt toe te roepen.
Het tweede is zeker. Uit opiniepeilingen onder de Palestijnen blijkt de steun voor Arafat tot een dieptepunt te zijn gedaald. Ook zij die zich niet rekenen tot de fanatieke strijders beschuldigen hem van dictatoriaal optreden, corruptie en politiek falen. Met zijn eis om op korte termijn verkiezingen en democratische hervormingen door te voeren, speelt Bush handig in op de onvrede die er onder de Palestijnen leeft. Arafat heeft eerder deze verkiezingen toegezegd. Naar de uitkomst daarvan kunnen we nu slechts gissen.
De kans bestaat dat met het vertrek van Arafat de weg vrijkomt voor een leider van de Palestijnen uit de kringen van Hamas of de Islamitische Jihad. Dat is inderdaad een risico, omdat het afkalven van de steun voor Arafat tot nu toe vooral deze groepen bevoordeelt. De verkiezing van een vertegenwoordiger van deze terreurgroepen tot Palestijns leider is geen een stap in de richting van vrede en democratie.
Maar zo’n stembusuitslag schept in ieder geval meer duidelijkheid. Nu heeft Israël enerzijds te maken met de officiële Palestijnse leider Arafat, die mooie woorden spreekt en verder vooral in de wereld de zielige man uithangt. Aan de andere kant moet Israël rekenen met fanatieke groepen die in woord en daad aangeven uit te zijn op de vernietiging van de staat Israël. Dat laatste zullen de VS nooit toestaan. Bush wil van de Palestijnen weten wat zij willen, om dan vervolgens zijn eigen positie nader te bepalen.