Nieuw DNA-bewijs in zaak-Mariëlla
DEN HAAG - Er moet meer onderzoek komen in de moordzaak-Mariëlla de Geus uit Gouda. Dat wil de advocaat van de verdachte, Patrick van S.
Advocaat C. H. Pentinga zei dat maandag voor de rechtbank in Den Haag, waar de zaak pro forma behandeld werd. Pentinga, van het bureau Plasman, acht daarmee de gedane onderzoeken niet voldoende. De achtergrond van haar verzoek wilde ze maandag niet nader toelichten.Tijdens de zitting werd duidelijk dat het bewijs tegen Patrick van S. (30) zich opstapelt. Van S. zit sinds juni vast. De officier van justitie citeerde het maandag voltooide rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), dat het aangetroffen DNA-materiaal in de zaak nader onderzocht.
Het gaat daarbij onder meer om bloedsporen die op de jas van het slachtoffer zijn aangetroffen. Volgens de aanklager maandag boden alle sporen slechts een mengprofiel van twee mensen: Mariëlla en verdachte Van S. De officier meldde verder dat nergens DNA-materiaal van een derde persoon is gevonden. Dit omdat Van S. beweert dat Mariëlla eerst vrijwillig seksuele omgang met hem had gehad, en dat zij later door iemand anders moet zijn vermoord.
Het was maandag allemaal niet overtuigend genoeg voor de verdediging, die nu om nader onderzoek vraagt. Een nadere toelichting wilde de advocate maandag niet geven.
Een getuige van het misdrijf, die in de rechtzaak zou spreken, zal dan niet meer door het openbaar ministerie worden gehoord. Onderzoek van een arts heeft uitgewezen dat dit „medisch onverantwoord” zou zijn. De officier van justitie zei daarom van het horen van deze getuige af te willen zien. Mogelijk wil de verdediging de getuige wel oproepen.
De moordzaak werd afgelopen juli uit het slop getrokken met de aanhouding van Van S. Het onderzoek zat vast nadat bleek dat het OM enige jaren tegen de verkeerde verdachte procedeerde, Noureddine B. De allochtone verdachte uit Gouda werd in de maanden na de moord aangehouden, onder meer op grond van het daderprofiel. Deze is volgens de politie „een 25-jarige man met Noord-Afrikaans uiterlijk.”
De 23-jarige B., tegen wie tien jaar cel werd geëist, werd uiteindelijk in augustus 2002 vrijgesproken, wat een jaar later ook het gerechtshof deed en uiteindelijk in 2004 de Hoge Raad.
De 20-jarige studente Mariëlla de Geus, werd op 4 november 2001 in Gouda na een avond en nacht stappen vermoord. Haar lichaam werd aangetroffen op een donkere parkeerplaats in Gouda. Zij bleek te zijn verkracht en gewurgd. De moord leidde tot grote consternatie in de Goudse gemeenschap. Kort erna werd een massale stille tocht gehouden waaraan meer dan 10.000 mensen deelnamen.
Twee DNA-onderzoeken, onder meer onder de bezoekers van So What, de bar waar Mariëlla de nacht van de moord had doorgebracht, brachten in de jaren erna geen uitkomst. Net zo min als een massale folderactie in Gouda van misdaadverslaggever Peter R. de Vries, mei vorig jaar.
Uiteindelijk leidde nieuwe informatie in juli 2005 tot de aanhouding van de nu 30-jarige Van S. Kort daarna bleek voor het eerst dat DNA-materiaal van Van S. overeenkwam met DNA-materiaal uit sperma dat op het lichaam van het slachtoffer is aangetroffen.
Van S. was ook op de bewuste avond aanwezig in de bar So What, maar had bij beide DNA-onderzoeken geweigerd materiaal af te staan. Pas nadat DNA-tests op hem wezen, legde hij zijn verklaring af over de nacht van de moord.
De aanhouding leidde vorig jaar tot verontwaardigde reacties in de politiek. Meerdere grote partijen in de Tweede Kamer gaven aan het afstaan van DNA-materiaal te willen verplichten. Tot nu toe is het niet-verdachten wettelijk toegestaan het afstaan van DNA-materiaal, meestal wangslijm, te weigeren. Door zijn weigering kon Patrick van S., die nooit verdacht was, drieënhalf jaar vrij rondlopen.
Van S. is inmiddels sinds januari in behandeling bij het Pieter Baan Centrum. Daar wordt onderzocht of hij mogelijk leidt aan een posttraumatische stressstoornis. Die zou hij opgelopen hebben tijdens zijn werk voor Defensie.
Maandag werd bekend dat de zaak tegen Van S. op 12 en 23 juni zal plaatsvinden. Als dan onder meer het verkregen DNA-bewijs door de rechtbank wordt erkend, wordt mogelijk definitief duidelijk wie Mariëlla heeft vermoord.