De school moet te veel
De samenleving denkt alles te kunnen regelen binnen de school. Mogen ouders, kerkenraden en schoolbesturen zelf ook nog inbreng hebben, vraagt ds. P. Mulder zich af.
Vanuit de maatschappij wordt enorm aan de school getrokken. De school moet meer mogelijkheden bieden tot opvang voor kinderen buiten de lesuren. De school moet aan burgerschapskunde doen; moet de integratie bevorderen; moet van de leerlingen eigentijds denkende mensen maken. De school moet een toelatingsbeleid voeren dat de maatschappij het beste vindt. De school moet.De school staat in het middelpunt van de belangstelling. Elke politieke partij ventileert van tijd tot tijd wel ideeën voor de politieke agenda. Want de school gaat ons allen aan.
Logisch dat de samenleving zeer betrokken is op de school. De overheid bekostigt. De samenleving verwacht dat degenen die het onderwijs verlaten over de nodige kennis en vaardigheden beschikken. Dat ze de nodige vorming inzake waarden en normen (welke dat dan ook mogen zijn) hebben opgedaan om als medeverantwoordelijke burgers in de samenleving te kunnen participeren. En de toekomstige samenleving wordt mede gevormd door de inhoud van het onderwijs van vandaag.
Roep
Vanouds heeft een bekende drieslag veel bekendheid: school, gezin, kerk. Deze drie horen bij elkaar en moeten vanuit dezelfde grondgedachte werken.
In naam en vignet van de onder ons bekende Driestar heeft deze drieslag een plaats gekregen, zij het juist iets anders. Het Driestarsymbool was en is een driehoek waarvan de punten heenwijzen naar gezin, kerk en samenleving en waarbij in het hart van de driehoek de school staat. Tot uitdrukking komt dat de school in het middelpunt staat van gezin, kerk en samenleving. Deze drie levensverbanden ontmoeten elkaar in de school. Ze hebben alle drie hun wezenlijke betrokkenheid bij de school. De school heeft naar alle drie lijnen lopen en draagt naar alle drie verantwoordelijkheden.
Vandaag de dag doet de samenleving zich sterk gelden. Vooral de seculiere samenleving. Want men beseft kennelijk heel goed dat school en vorming niet kleurloos zijn. Hoezeer velen ook om neutraliteit roepen, kennelijk wil men vooral een dusdanige levensbeschouwelijke attitude aan de jongeren meegeven, zo niet opgedrongen zien worden, dat het seculiere gedachtegoed veel aanhangers krijgt en onbedreigd voort kan gaan. Wat hierbij soms wordt uitgedragen, geeft weer dat de maatschappij zich indringend en inhoudelijk met de school wil bemoeien. Soms lijkt het haast dat de kinderen aan de staat, de samenleving toebehoren. Niet de (individuele) ouders, zeker niet de kerk, maar de samenleving mag zeggen welke vorming de kinderen en jongeren moeten krijgen, zo is veler opinie. Soms kan de gedachte aan het spook van de staatsopvoeding boven komen.
Ouders eerst
Maar de school staat niet alleen midden in de samenleving. De school heeft ook alles te maken met het gezin, met de ouders. Zij zijn van nature zelfs de eersten die verantwoordelijk zijn voor hun kinderen. Dat volgt reeds uit de geboorte, uit de schepping. Ouders die hun kind lieten dopen, hebben bovendien voor het aangezicht van God en gemeente beloofd dat zij de opvoeding van deze kinderen voor hun verantwoording nemen.
Een deel van hun opvoedingswerkelijkheid dragen ouders over aan school. Maar het blijven wel hun kinderen. En zij houden wel hun verantwoordelijkheid. Niet slechts in algemene zin, maar voor opvoeding in de voorzeide leer, dat is in de leer der goddelijke Schrift zoals de kerk der eeuwen daarvan belijdenis heeft afgelegd.
Kerk
Mag de kerk ook nog mee doen? In de breedte van de samenleving roepen velen van niet. Daartegen verzetten we ons nadrukkelijk. De kerk is gestalte van Gods Koninkrijk. Mag de Heere met Zijn eis en genade het zwijgen opgelegd worden? Immers nee.
Natuurlijk kunnen ouders en leerkrachten vanuit hun christelijke levensovertuiging de dingen Gods ter sprake brengen. Dat gebeurt ook. Maar de kerk mag en moet dat ambtshalve ook doen. Als mond van het lichaam van Christus door middel van de ambtsdragers en de ambtelijke vergaderingen.
Zo heeft de kerk te spreken in de breedte van de samenleving. En naar de scholen. Ook wanneer die dichtbij staan. In de kerk wordt gebeden voor gezin en samenleving en ook voor de school. Laat dat vooral blijven. De kerk collecteert voor doelen rondom de school. Van belang, zeker vandaag. Bestuursleden en leerkrachten dienen belijdend lid te zijn van een der participerende kerken. Een noodzakelijk vereiste.
Maar mag de kerk nog meer? Vanouds was er betrokkenheid op de leer, op de inhoud van het Bijbelverhaal, op de liederen, op de levensvisie die overgedragen werd. Ook vandaag heeft de kerk terdege iets te zeggen. De kerk mag en moet de Heere en Zijn gezag, het Woord en de gereformeerde belijdenis aan de orde stellen. Natuurlijk wetend tijd en wijze. En met het gebed vanuit de eredienst om ’s Heeren zegen. Tot welzijn van samenleving, gezin en school. En van de kerk zelf. En voor de toekomst van onze jongere generatie.
De overheid dient de samenleving wanneer het mogelijk blijft dat zo scholen in het middelpunt werkzaam zijn.
De auteur is voorzitter van de voorzitter VGS (besturenorganisatie reformatorisch onderwijs) en predikant van de gereformeerde gemeente te Krimpen aan den IJssel.