Scheepsharmonium krijgt lucht
Titel: ”Varen in de Lijn van Oranje”
Auteur: Arjen Klein
Uitgeverij: Aprilis, Zaltbommel, 2004
ISBN 90 59940 41 5
Pagina’s: 375
Prijs: € 39,-.
Titel: ”Verdwenen scheepshellingen”Auteur: Ger Mulder en Paul Weyling
Uitgeverij: Historische Vereniging Capelle aan den IJssel, 2005
ISBN 90 64554 84 6
Pagina’s: 203
Prijs: € 18,90
Titel: ”Het Groot Rotterdams Bruggenboek”
Auteur: Gepke Bouma (red.)
Uitgeverij: Aprilis, Zaltbommel, 2005
ISBN 90 59940 46 6
Pagina’s: 248
Prijs: € 29,-.
Concentratie. Langzaam strekken de handen zich uit naar het toetsenbord, de vingers gespreid. De organist heft de handen, slaat aan. De klap die volgt is oorverdovend. Grote brokstukken van wat tot dan toe een mooi harmonium was vliegen door de messroom. Een waar gebeurd verhaal. Arjen Klein onderzocht de geschiedenis van de Oranje Lijn.
Het gebeurde op eerste kerstdag 1963, aan boord van de Prins Frederik Hendrik. Het schip van de Oranje Lijn lag afgemeerd in Hamburg. De bemanning zou met de feestdagen een scheepsorkest vormen. Het trappen op de luchtpedalen om het harmonium van wind te voorzien viel echter niet in de smaak. De machinist wist daar wel raad op. Door middel van een reduceerventiel zou hij het traporgel wel eens aansluiten op de werklucht.
De repetities verliepen vlekkeloos. De uitvoering zelf echter niet. De machinist had na de laatste repetitie het reduceerventiel niet dicht- maar helemaal opengedraaid. Het orgeltje kreeg bij de eerste aanslag ruim 12 bar druk op de balgen en dat was net iets te veel.
Het verhaal is van een zekere Coolen, door Arjen Klein opgetekend in een kloek boek waarin hij de geschiedenis van de Oranje Lijn beschrijft. De lijn was een Rotterdamse rederij die bestond van 1937 tot 1970. Klein wilde aanvankelijk alleen maar iets opzoeken over de Oranje Lijn, waar zijn grootvader, kapitein Sander Klein, voor had gewerkt. Hij had alleen maar een plakboek van zijn grootvader. Toen bleek dat er weinig over het onderwerp te vinden was, is hij in de geschiedenis van de rederij gedoken.
De schepen van de lijn waren alle vernoemd naar leden van het vorstenhuis. Ze onderhielden een verbinding tussen Europa en de Grote Meren in Canada en de Verenigde Staten van Amerika. Dat was een moeilijke route over zee en over kanalen met sluizen, met het risico bij het invallen de winter ingevroren te raken. De rederij was inventief en concentreerde zich tijdens de wintermaanden op de fruitvaart op de Middellandse Zee. Het was de kunst om in het voorjaar de concurrentie voor te blijven en weer zo vroeg mogelijk de Grote Meren te bereiken.
Later breidde de rederij zich uit en voer men ook op andere havens. Vanaf 1958 maakte de lijn deel uit van andere rederijen, zoals de Koninklijke Pakketvaart Maatschappij (KPM), de Holland Amerika Lijn (HAL) en de Anthony Veder Group.
Arjen Klein bezocht onder andere kapiteins, stuurlieden, werktuigkundigen en koks, die hem hun persoonlijke verhaal, hun ervaringen en anekdotes over het leven aan boord vertelden. Zo is de geschiedenis te boek gesteld van het gewaagde begin van de Oranje Lijn en de speciale schepen, van de problemen in de oorlog, de concurrentie en nieuwe ontwikkelingen, van de techniek van de schepen en vooral van het leven aan boord.
Arjen Klein heeft er een document van gemaakt, compleet met een vlootlijst, foto’s, literatuurverantwoording en een verklarende woordenlijst. Uitgeverij Aprilis verzorgde de kloeke uitgave.
Scheepshellingen
Dat schepen ooit vanaf een scheepshelling te water werden gelaten, behoeft weinig voorstellingsvermogen. Zo zijn er ook duizenden schuitjes en schepen in allerlei maat en soort en voor allerlei doeleinden vanaf de Capelse boorden van de Hollandsche IJssel weggevaren. Amateur-historicus Paul Weyling vertelt in zijn boek over ”Verdwenen scheepshellingen” dat op ten minste twaalf locaties in Capelle aan den IJssel, Kralingsche Veer en in het Capelse gehucht Schinkelsveen aantoonbaar minstens 1425 pramen, ponen, barken, sleepschepen, sleepboten, zeeschepen, vissersschepen, splijtbakken, ro-ro’s, koelschepen en gastankers zijn getimmerd, geklonken en gelast.
En dan nog is Weyling met zijn opsomming niet volledig. Samen met zijn coauteur Ger Mulder geeft Paul Weyling een blik op een industrie die meer dan 325 jaar in Capelle aan den IJssel heeft gebloeid maar uiteindelijk is teloorgegaan. Dankzij gesprekken met vele betrokkenen schetsen de auteurs een goed beeld van de werkomstandigheden die golden in de tweede helft van de twintigste eeuw en de oorzaken die de eigenaren van de scheepswerven Vuyk in 1979/80 en de Ysselwerf/YVC in 2001 ertoe noopten hun werven te sluiten. Daarnaast belichten zij de specialismen van de diverse werven. Ten slotte zijn in het boek de bouwlijsten opgenomen van een aantal scheepsbouwers, waaronder die van Hoogendijk, Bakhuizen, Vuyk, Kalkman, Marckman & Faasen en Ysselwerf/YVC.
”Verdwenen scheepshellingen” is uitgegeven door de Historische Vereniging Capelle aan den IJssel en verscheen ter gelegenheid van de gelijknamige expositie die nog tot mei is te zien in het Historisch Museum van Capelle aan den IJssel, gevestigd in het voormalige ketelhuis van het gemaal ”Jan Anne Beijerinck”. (Alleen te bezoeken op zaterdagmiddag.)
Bruggen Rotterdam
Tegelijk met het 150-jarig bestaan van de dienst Gemeentewerken van Rotterdam verscheen onlangs ”Het Groot Rotterdams Bruggenboek”. Het is een standaardwerk over alle bruggen die de stad rijk is. Een ode aan alle bruggen van de stad, de beeldbepalende grote oeververbindingen en de honderden minder bekende of nauwelijks opvallende bruggen die de archipel van stadsdelen verbinden en de stad bijna letterlijk bijeenhouden.
Verschillende auteurs gaan specifiek in op de bouwgeschiedenis, techniek en typen van de Rotterdamse bruggen. Op 23 van de 800 bruggen die Rotterdam rijk is, wordt uitgebreider ingegaan.
De beschouwingen wisselen van praktische en filosofische tot artistieke aspecten van de bruggen: de brug als kunstwerk van de openbare ruimte. Het idee voor het bruggenboek komt van kunstenaar Wink van Kempen, die ervan overtuigd raakte dat de bruggen van de stad beschouwd kunnen worden als het monumentale hart dat Rotterdam, naar men zegt, ontbeert. Weliswaar is er een aantal boeken gewijd aan opvallende bruggen, maar er is geen publicatie die de Rotterdamse bruggen in hun samenhang ontsluit. Uitgeverij Aprilis heeft daar nu voor gezorgd. Rijk geïllustreerd met prachtige foto’s en historisch beeldmateriaal.