Een proef met het verstrekken van donorformulieren in zestien gemeenten heeft in drie maanden tijd meer dan 300 donoren opgeleverd. Dat zijn bemoedigende resultaten, zo schrijft de bewindsman in een brief die hij dinsdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Hij zal zo snel mogelijk in overleg treden met gemeenten en andere betrokken partijen om de maatregel landelijk in te voeren.In de proefperiode, die viel van 1 september tot 1 december vorig jaar, zijn ruim 18.000 formulieren uitgedeeld. In totaal hebben 657 mensen voor het eerst aan het landelijke donorregister doorgegeven of ze hun organen na hun dood beschikbaar willen stellen of niet. Ruim 53 procent gaf aan wel donor te willen zijn; 35 procent wil dat niet en 12 procent laat de keuze over aan nabestaanden. De proef was een gevolg van een debat, vorig jaar in de Kamer. Daarbij nam Hoogervorst de taak op zich om het aantal donoren aanzienlijk te verhogen.

De proef had tot doel om te onderzoeken of het uitreiken van donorformulieren bij uitgifte voor gemeenten uitvoerbaar is. Dat blijkt het geval te zijn.

Tijdens de proef zijn ook verschillende methoden van attendering onderzocht. Een daarvan leverde de beste resultaten op. Dat was bij de variant waarbij gemeenten hun inwoners waarschuwden dat hun paspoort of identiteitskaart bijna is verlopen. Bij de waarschuwing zat een brief van het landelijke donorregister en een registratieformulier. Als de burgers aan het loket van de gemeente kwamen om hun reispapieren te verlengen, keken ambtenaren of de betrokkenen personen in het donorregister voorkwamen of niet. Degenen die niet geregistreerd stonden, kregen een attenderingskaartje mee.

Overigens konden de ambtenaren alleen zien of burgers geregistreerd stonden, maar niet welke keuze ze hadden gemaakt. Mensen kunnen zich op vier manieren laten registreren: Wel donor, geen donor, de beslissing overlaten aan nabestaanden of de beslissing overlaten aan een bepaald persoon.