Langer zoeken naar werk
Het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) verwacht dat de gemiddelde zoekduur naar een baan zal toenemen tot zes à zeven maanden. Dat is twee maanden langer dan de afgelopen vijf jaar. Het aantal vacatures is in de eerste vier maanden van dit jaar met ruim een kwart gedaald.
Uit onderzoek van het CWI blijkt verder dat er tien maanden overheen gaan, voordat werkzoekenden boven de veertig een baan vinden. Jongeren tot 23 jaar oud slagen daarin vijf keer zo snel. Mensen met een WAO-uitkering hebben zelfs twintig maanden nodig om een nieuwe werkkring te vinden. Met een zoekperiode van bijna een halfjaar zitten allochtonen net iets boven het huidige gemiddelde.
Steeds minder mensen met een baan zijn op zoek naar ander werk. Wie werk zoekt, is minder optimistisch over de slagingskans. Overigens zijn werkzoekenden minder bereid ver naar hun werk te reizen. Zij laten reistijd zwaarder wegen dan salaris. Een halfuur is het maximum.
Het CWI, dat per 1 januari de publieke taken van het arbeidsbureau heeft overgenomen, presenteerde maandag het onderzoek ”Hoe zoeken werkzoekenden”. Kennelijk láten velen zich zoeken. „Veertig procent van de mensen die een nieuwe baan hebben, zochten er niet actief naar. Ze kwamen deze door een klassieke personeelsadvertentie op het spoor”, zei hoofd arbeidsmarktkennis en advies M. Siers.
Vorig jaar meldde 44 procent van de werkgevers hun vacatures uitsluitend via het CWI. Enkele jaren geleden deed nog driekwart dat. Deze ontwikkeling lijkt voor het CWI geen bezwaar. Bemiddeling is goed, zelfredzaamheid is beter. „Werkgevers en werknemers moeten elkaar kunnen vinden, liefst zonder ons”, zei voorzitter van de raad van bestuur R. de Groot. Om dat kracht bij te zetten, gaat het CWI zwaar leunen op internet. In de 131 vestigingen verdwijnen de oude bakken met vacatures. In plaats daarvan kunnen werkzoekenden op de site www.werk.nl in momenteel zo’n 35.000 banen grasduinen.
Het is de bedoeling dat de site zo veel mogelijk vacatures gaat bevatten. Er zijn koppelingen met andere vacaturesites. De Groot: „Met uitzendbureaus zijn afspraken gemaakt om een koppeling te leggen met hun vacaturebanken. Wij proberen ook grote bedrijven als de NS en KPN geïnteresseerd te krijgen.” Werkzoekenden die thuis geen toegang hebben tot internet, kunnen bij het CWI op ’klantenpc’s’ terecht.
Per 1 augustus kunnen werkzoekenden hun cv op de site zetten, ook buiten het CWI om. Mensen kunnen zelf bepalen in welke mate hun gegevens kenbaar zijn. Wie anoniem op de site wil staan, moet daarvoor wel eerst even contact opnemen met het CWI. „In de toekomst zal het aantal matches (aantal vervulde vacatures) via internet een indicator zijn voor het succes”, stelde De Groot. „Als dit goed gaat werken, kunnen wij op den duur met minder adviseurs toe.”
Het open karakter van de databank maakt het voor het CWI een halsbrekende toer het daadwerkelijke succes peilen. „Het wordt voor ons nog moeilijker de meerwaarde aan te geven van de nieuwe organisatie”, erkende De Groot. „Wij spreken zo veel mogelijk meetindicatoren af. Want wij hebben de ambitie in de publieke sfeer een transparant, professioneel apparaat neer te zetten. Medewerkers moeten op verjaardagen weer over hun baan durven praten.”
Ooit voorspelde hoogleraar E. Bomhoff van onderzoeksinstituut Nyfer het CWI een toekomst als „centrum voor werk, inkomen en ruzie.” De Groot, terugblikkend op het eerste halve jaar: „Vanwege de economische situatie hebben wij geen geweldige start gehad. Omdat er veel goede mensen zijn vertrokken, moeten we opnieuw netwerken opbouwen. Het beeld bij de verschillende vestigingen loopt sterk uiteen.”
Hij benadrukte dat het CWI „uiterst plezierig” samenwerkt met het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen (UWV). Het CWI behandelt -nog steeds met vertraging- de uitkeringsaanvragen voor de WW en de bijstand en geeft adviezen over reïntegratie. Met de meeste gemeenten verloopt de samenwerking redelijk. Vooral de vier grote steden moeten sterk wennen aan de nieuwe speler. „Per 1 januari was niet iedereen in het hele veld klaar”, zei De Groot met gevoel voor understatement.
De lange wachttijden bij de CWI-vestigingen zijn in ieder geval voorbij. Wat volgens hem een hele toer zal worden, is mensen die voor een uitkering komen de mentale omslag te laten maken dat ze éérst eens moeten kijken of er misschien geschikt werk voor ze is. „We moeten een stuk Amerikaanse cultuur overnemen. Daar is het allemaal wat harder.”
Wil het CWI in de ogen van De Groot echt goed kunnen functioneren, dan is een ”bedrijfsverzamelgebouw” nodig. In zo’n gebouw zit het CWI samen met publiekgerichte diensten zoals sociale diensten en uitzendbureaus. Als deze op elkaars lip zitten, moet betere samenwerking en daarmee klantvriendelijkheid mogelijk zijn, is de gedachte. „Over vier jaar moeten we zo’n 130 bedrijfsverzamelgebouwen hebben.”