Minder kans op borstkanker bij Marokkaanse vrouwen
AMSTERDAM (ANP) – Turkse en Marokkaanse migrantenvrouwen van de eerste generatie hebben minder kans op borstkanker dan Nederlandse vrouwen.
Naar schatting een op de tien vrouwen in Nederland krijgt de aandoening. Bij in Nederland wonende Marokkaanse vrouwen is dat ongeveer een op de vijftig; bij Turkse vrouwen een op de dertig.Dat blijkt uit onderzoek waarop het hoofd kankerregistratie van het Integraal Kankercentrum Amsterdam (IKA), de arts O. Visser, woensdag promoveert. Visser baseert zijn onderzoek op gegevens van ongeveer 16.000 vrouwen uit Noord–Holland en de regio Den Haag tussen 1988 en 1998.
Uit het onderzoek blijkt verder dat ongeveer een op de twintig Surinaamse vrouwen borstkanker kreeg. Het risico op borstkanker bij vrouwen uit Indonesië en de Antillen is ongeveer even groot als dat van de gemiddelde Nederlandse vrouw.
De kans op borstkanker van allochtone vrouwen van de eerste generatie bleek vaak overeen te komen met de frequentie van borstkanker in het land waar zij vandaan komen. Die is in Turkije, Marokko en Suriname lager dan in Nederland. Nederland scoort volgens Visser slecht op internationaal niveau: het hoort tot de landen waar de ziekte het meest voorkomt.
Een van de risicofactoren voor borstkanker heeft te maken met het krijgen van kinderen, vertelt Visser. Vrouwen die op jonge leeftijd kinderen krijgen, lopen minder risico. Hoe meer kinderen, des te kleiner de kans op borstkanker. Bovendien blijkt uit eerder onderzoek dat vrouwen die borstvoeding geven, minder risico lopen. Dat zijn allemaal zaken die in Turkije en Marokko vaker voorkomen dan in Nederland.
Of de risico’s hetzelfde zijn voor de tweede generatie migrantenvrouwen uit Turkije, Marokko en Suriname, valt dan ook te betwijfelen.