Kerk & religie

„Joden van belang in Vroege Kerk”

JERUZALEM - Joden die geloofden dat Jezus de Messias is, speelden een belangrijke rol in de Vroege Kerk. Dat stelt de Noorse kerkhistoricus prof. dr. Oskar Skarsaune in het jongste nummer van het tijdschrift Mishkan, een uitgave van het Caspari Centrum voor Bijbelse en Joodse Studies.

Van onze correspondent
6 January 2006 11:10Gewijzigd op 14 November 2020 03:21

Veel kerkhistorici zijn van mening dat de eerste gelovigen weliswaar Joden waren, maar dat ze snel werden gemarginaliseerd toen de kerk in ledental groeide. Skarsaune daarentegen stelt dat Joden eeuwenlang een belangrijke rol bleven vervullen en dat ze vaak optraden als de theologische leraren van niet-Joodse christenen.Het zou volgens de auteur onjuist zijn om Joodse sekten zoals de Ebionieten als representatief te zien voor de Joodse gelovigen. Dezen ontkenden de maagdelijke geboorte van de Heere Jezus en stelden dat de gelovigen uit zowel de Joden als de heidenen zich aan de Joodse wet moesten houden.

In zijn artikel verdeelt Skarsaune de meerderheid van de vroege Messiasbelijdende Joden of Joodse christenen in twee groepen. De eerste groep bestond uit degenen die in Joodse gemeenschappen woonden. Zij hielden vast aan de Joodse levenswijze, zonder dat ze alle instructies van de rabbijnen opvolgden. „Ze hadden hun eigen manier ontwikkeld om de geboden van de Thora te interpreteren”, aldus de Noorse kerkhistoricus. De meesten hadden er geen moeite mee dat niet-Joden tot de kerk toegelaten werden zonder dat zij zich tot het Jodendom bekeerden. Joodse gelovigen in gemengde Joods-heidense gemeenschappen vormden de tweede groep. Skarsaune meent dat velen van hen vrijwillig integreerden in de niet-Joodse samenleving.

De Joodse christenen verwachtten geen redding van het zich houden aan de Joodse wet, maar tegelijkertijd wensten ze wel vast te houden aan de Joodse levensstijl. Zij hielden, net zoals andere volken die tot het christendom overgingen, vast aan hun identiteit. „Het zou heel vreemd zijn”, schrijft Skarsaune, „als het Joodse volk, het volk dat als eerste het Evangelie ontving, het enige volk zou zijn dat de nationale identiteit los zou moeten laten als ze Jezus als Messias zouden omarmen.”

Volgens de kerkhistoricus, die zich baseert op oude Joodse en christelijke bronnen, bestond er wijdverbreide overeenstemming over dat Joodse gelovigen vrij waren de Thora te houden en dat niet-Joden het recht hadden de geboden die aan Israël gegeven waren, naast zich neer te leggen. Een punt van controverse was evenwel of het christelijke paasfeest in de tijd van het Joodse Pesach gevierd moest worden. Het lijkt er volgens Skarsaune op dat in gebieden waar Joden grote gemeenschappen vormden, het opstandingsfeest werd gevierd tijdens Pesach. Het besluit van de kerk om het opstandingsfeest van Pesach los te koppelen, werd genomen met het doel scheiding te creëren tussen Joden en christenen.

De vele anti-Joodse regels die kerkleiders in de vierde en de vijfde eeuw uitvaardigden waren, aldus Skarsaune, bedoeld om de contacten tussen christenen en Joden te beperken. Daaruit blijkt volgens hem dat „de wederzijdse socialisering” tussen Joden en christenen „de hele tijd en op vele plaatsen plaatsvond.”

De Joodse invloed op de christologie van de kerk is groot geweest, schrijft Skarsaune. Er waren behalve Paulus ook andere Joodse leraren die de niet-Joden onderwezen, „en ze lieten een rijk en invloedrijk erfgoed achter voor de niet-Joodse kerk.”

Skarsaune is hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Noorse Lutherse School voor Theologie in Oslo. Hij gaf ook les op het Caspari Centrum, gevestigd in Wheaton (VS) en Jeruzalem. Bij uitgeverij Hendrickson in de VS verschijnt onder zijn redactie binnen afzienbare tijd een boek getiteld ”Joodse gelovigen in Jezus: de eerste eeuwen”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer