Israël vreest voor stembuszege Hamas
JERUZALEM - Israël komt „in grote problemen” als de radicale Palestijnse groepering Hamas zegeviert tijdens de Palestijnse parlementsverkiezingen op 25 januari.
Dat heeft de directeur van de Israëlische geheime dienst Shin Bet, Yuval Diskin, dinsdag gezegd in Jeruzalem.Volgens Diskin zal Hamas bij een overwinning, maar ook al bij een grote electorale winst, pogen de Palestijnse bestuursorganen en veiligheidsdiensten te domineren. Dat zal het huidige onvermogen van de Palestijnse Autoriteit om het geweld te beteugelen alleen maar vergroten, meent de spionnenbaas.
Bovendien vreest hij volgens media in Israël dat Hamas zijn radicale gedachtegoed, de vernietiging van de staat Israël, uitgebreider dan nu zal verspreiden op Palestijnse scholen.
Het is overigens nog onzeker of de stembusgang zal doorgaan op 25 januari. De Palestijnse president Abbas heeft maandag gezegd dat hij de verkiezingen uitstelt als Israël Palestijnen in Arabisch Oost-Jeruzalem uitsluit van de verkiezingen. Israël zegt dat de interim-vredesakkoorden politieke activiteiten van Palestijnen in Jeruzalem verbieden.
Abbas staat onder zware druk van zijn eigen, intern verscheurde, Fatahpartij om de stembusgang naar een latere datum te verplaatsen. Fatah is nu nog de dominante partij in het parlement, maar de populaire Hamas bedreigt deze positie.
Palestijnse politici begonnen dinsdag hun verkiezingscampagne. De Israëlische politie heeft de prominente Palestijnse parlementariër Hanan Ashrawi dinsdag verboden in het bezette Oost-Jeruzalem campagne te voeren voor de Palestijnse verkiezingen. De politie verbood Ashrawi een spandoek uit te rollen in de Arabische wijk in Oost-Jeruzalem.
Kort voordat Ashrawi werd aangehouden, zei ze dat ze haar verkiezingscampagne in Oost-Jeruzalem begon „omdat het de hoofdstad van Palestina is.” Tijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967 veroverde Israël Oost-Jeruzalem. Israël wil niet dat de Palestijnen in Oost-Jeruzalem campagne voeren voor de verkiezingen.
Ashrawi is een onafhankelijke parlementariër die eerder als een belangrijke onderhandelaar voor de Palestijnse Autoriteit werkte.
De leidster van de EU-waarnemingsmissie in de Palestijnse gebieden reageerde kritisch op de Israëlische actie. „Ik ben aardig geschrokken”, aldus de Belgische Veronique de Keyser. „Dit is bepaald geen bemoedigend teken.”
Dinsdag werd Mustafa Barghouti, een onafhankelijke kandidaat, door de Israëlische politie opgepakt toen hij bij de Damascuspoort van Jeruzalems Oude Stad campagne aan het voeren was. Ook werd een spandoek afgepakt van de prominente Fatahkandidaat Hanan Ashrawi. Maandag brak de politie een bijeenkomst van Fatahleden in Jeruzalem op die door een van de deelnemers werd gekenschetst als „het begin van de strijd voor de verkiezingen in Jeruzalem.”
Abbas reist momenteel langs de Arabische landen om geld voor de Palestijnen in te zamelen. Omdat westerse landen de geldkraan hebben dichtgedraaid uit onvrede over uitblijvende economische hervormingen en de Arabische geldschieters het met uitzondering van Saudi-Arabië hebben laten afweten, kampen de Palestijnen met een enorm begrotingstekort.
Joodse kolonisten in Hebron hebben dinsdag een Palestijns huis in brand gestoken en eieren en een bijtende stof gegooid naar soldaten die uitzettingsbevelen kwamen brengen aan acht families die zich vier jaar geleden aan de markt in de Palestijnse stad hebben gevestigd. Zij krijgen twee weken de tijd om uit zichzelf te vertrekken en zullen daarna met geweld worden verwijderd. Dat heeft een woordvoerder van de Civiele Dienst, een afdeling van het leger die zich met burgerzaken in de Palestijnse gebieden bezighoudt, gezegd.
Een politiewoordvoerder zei dat een agent die de bijtende stof in zijn ogen kreeg in het ziekenhuis is opgenomen, maar er niet ernstig aan toe is. Zeven kolonisten werden aangehouden. Later staken kolonisten een Palestijns huis in brand.
De kolonisten vestigden zich in maart 2001 in de panden aan de markt, na de Palestijnse bewoners te hebben verdreven. Zij handelden uit wraak voor de moord op een joodse baby door een Palestijnse sluipschutter. Er wonen op dit moment ongeveer 500 joodse kolonisten, veelal gewelddadige extremisten, in het Israëlische centrum van Hebron, te midden van ongeveer 130.000 Palestijnen.
Nadat de uitzettingsbevelen waren uitgedeeld vocht een vijftigtal kinderen van kolonisten met soldaten die probeerden hen weg te houden van een nabijgelegen Palestijnse markt. Palestijnen werden uit de omgeving van de markt geweerd uit vrees dat zij slaags zouden raken met de kolonisten.
De Civiele Dienst meldde verder dat de joodse nederzetting Modiin Illit, op de grens tussen Israël en de Westoever, illegaal huizen bouwt op grond die vermoedelijk privébezit is van Palestijnen. De dienst heeft de nederzetting vorige week opgedragen de bouw te staken, maar daar is geen gehoor aan gegeven, zei een woordvoerder.
De Civiele Dienst heeft Modiin Illit een vergunning gegeven voor de bouw van 1500 woningen op grond die de dienst beschouwt als Israëlische staatsgrond, zei de woordvoerder. Maar de regionale kolonistenraad is verder gegaan en heeft meer woningen gebouwd. ’Nu we hebben vernomen dat de bouw doorgaat zullen we alle middelen die we hebben te baat nemen om de wet door te voeren en de illegale bouw te stoppen’, zei de woordvoerder.
Het staat niet voor 100 procent vast van wie de grond is waarop illegaal is gebouwd, maar waarschijnlijk behoort die aan Palestijnen. Volgens de krant Haaretz zijn de eigenaren inwoners van het naburige Palestijnse dorp Bilin.
Een advocaat van de Palestijnse dorpelingen zei dat het erop lijkt dat een Palestijnse dorpeling die slechts een klein stukje grond bezat, de kolonisten geheel onterecht driehonderd hectare heeft verkocht. Papieren van de transactie werden de advocaat niet verstrekt met het argument dat het leven van de verkoper daarmee in gevaar zou komen.
Modiin Illit heeft de bouw doorgedrukt om zijn grens zover mogelijk op te rekken voor de komst van de veiligheidsmuur die Israël langs de Westoever opricht en die tussen de nederzetting en Bilin in komt te lopen.
De binnenlandse veiligheidsdienst Shin Bet heeft dinsdag aanbevolen ook een veiligheidsmuur te bouwen door een Arabische gemeente langs de grens met Libanon, om aanvallen van Libanese extremisten te voorkomen. De door de Verenigde Naties erkende grens loopt dwars door de gemeente, Ghajar.
Ghajar, dat in 1967 tegelijk met de Golanvlakte op Syrië werd veroverd, wordt bewoond door Alawieten, aanhangers van een tak van de islam waartoe ook de Syrische president Bashar Assad behoort. De bewoners kregen na de oorlog van 1967 het Israëlisch staatsburgerschap. Binnen de stad kunnen zij zich vrijelijk bewegen, maar daarbuiten liggen mijnenvelden en worden zij aan de noordkant ingesloten door bases van de Libanese Hezbollah-militie en aan de zuidkant door Israëlische legerposten. Vorige maand voerden Israëlische soldaten en Hezbollah-strijders nog zware vuurgevechten in de stad uit.
De inwoners van Ghajar zijn fel tegen de bouw van een afscheiding, waardoor veel bewoners zouden moeten verhuizen naar het zuidelijke deel. Dinsdag gingen honderden van hen de straat op om tegen het plan te demonstreren.
Premier Ariel Sharon zal het voorstel woensdag met de veiligheidsdiensten bespreken, maar volgens de kranten neigt hij ertoe het af te wijzen. De meeste legerleiders zijn tegen, omdat een muur volgens hen alleen maar meer aanvallen uit zou lokken, zei Amos Malka, voormalig hoofd van de militaire inlichtingendienst.