Een charmante stad aan de Oostzee
Er zijn van die steden die niet bekend zijn vanwege een of ander beroemd gebouw, maar die toch iets hebben waardoor ze de moeite waard zijn. Rostock is zo’n stad. De vroegere Hanzestad heeft op de een of andere manier sfeer. Of het komt omdat het een havenstad met kleurrijke panden is of omdat het een universiteit met een rijk studentenleven bezit, valt niet te zeggen. Een combinatie van al die zaken maakt een bezoek aan de charmante Duitse stad zeker het overwegen waard.
Wie door het centrum van Rostock loopt, zou niet zeggen dat de stad tijdens de Tweede Wereldoorlog voor een groot deel in de as is gelegd. Op de geallieerde bombardementen volgde na de oorlog de Russische bezetting. De Sovjets namen alles mee wat ze konden gebruiken, en dat was veel.Toch is de stad er nog. Rostock noemt zich met zijn 250.000 inwoners een van de grootste industriesteden van de deelstaat Mecklenburg-Voor-Pommeren. Nu zegt zo’n etiket niet alles, want Mecklenburg-Voor-Pommeren heeft weinig industrie, dus dan ben je al snel de grootste. De Duitse deelstaat moet het vooral van de landbouw en het aantrekkelijke landschap hebben. Voor Nederlandse bezoekers eigenlijk wel zo aardig.
Rostock is er weer bovenop gekomen dankzij de nabijgelegen Oostzee, dezelfde plas die de stad sinds 1200 groot maakte. De Hanzestad ligt aan de rivier de Warnow, die een paar kilometer voorbij Rostock, bij Warnemünde, in de Oostzee stroomt. Aan de Warnow heeft Rostock zijn naam te danken. Rostoz is Slavisch en betekent zoiets als ”uit elkaar stromen”. Bij Rostock wordt de rivier heel breed, zodat ook grote zeilschepen in de haven kunnen aanmeren.
Enorme torenspits
De stad kan bogen op een rijk verleden. In de middeleeuwen onderhield Rostock nauwe contacten met andere Hanzesteden in Nederland, Vlaanderen en Duitsland. De graanvelden rond de stad leverden scheepsladingen vracht.
De kerken, het raadhuis en de gevelpanden in het centrum getuigen nog van de macht en rijkdom van de vroegere Hanzestad. De meeste toeristen worden al op grote afstand begroet door de 117 meter hoge toren van de St.-Petri. De aan de Oude Markt gelegen kerk, die vooral opvalt door de enorme torenspits, vormde in vroeger tijden een baken voor de zeelieden. In de toren is onlangs een lift aangebracht die bezoekers een stevige klim bespaart en hen doet genieten van het weidse uitzicht over stad, haven, rivier en zee.
De St.-Marienkerk aan de Nieuwe Markt is veel fraaier. De kerk heeft een prachtig barok orgel uit 1770. Bij het orgel is een speciaal balkon aangebracht dat als zitplaats diende voor de vorsten van het huis Mecklenburg-Schwerin. Onder het balkon is een loge voor de raadsleden. Zij stonden lager op de maatschappelijke ladder en moesten het dus doen met een mindere plek.
Achter in de kerk is een astronomische klok uit 1472. De klok, die iedere dag wordt opgewonden, geeft de dagen, maanden en jaren aan, inclusief zonsop- en -ondergangen, de paasdagen enzovoorts. Klokslag twaalf komen beschilderde houten beeldjes uit de klok tevoorschijn die de Heere Jezus met Zijn twaalf discipelen voorstellen. De houten beeldjes leggen voor de ogen van het bezoek een ronde af, waarna ze weer in de klok verdwijnen. Judas de verrader blijft achter.
Trapgevels
Tegenover de Marienkerk ligt het raadhuis met zijn zeven gotische torens. Ze zijn een restant van het oorspronkelijke 13e-eeuwse raadhuis. Architect Zacharias Voigt heeft ze keurig verwerkt in zijn barokke façade. Aan de voorkant valt het anachronisme de argeloze bezoeker absoluut niet op.
Tegenover het Rathaus ligt de belangrijkste winkelstraat van Rostock, de voor auto’s afgesloten Kröpeliner Strasse. De straat voert langs bepleisterde, roze, blauwe en gele klokgevels. De trapgevels in de straat zijn stuk voor stuk uit bakstenen opgetrokken.
Aan het einde van de Kröpeliner Strasse ligt het hoofdgebouw van de universiteit die in 1419 werd gesticht en daarmee de oudste universiteit aan de Oostzee is. Naast de universiteit ligt het klooster van het heilige kruis, dat nu onderdak biedt aan het cultuurhistorische museum.
De Kröpeliner Strasse eindigt bij de Kröpeliner Tor, een oude stadspoort die in het verleden deel uitmaakte van de stadsmuur. Die is voor een groot deel nog intact en geeft Rostock iets van een vestingstad. Op sommige plaatsen vormen oude woningen een integraal deel van de stadsmuur.
De muur leidt naar drie andere, goed geconserveerde poorten. De oudste is de zogenaamde Kuhtor. In documenten uit 1262 wordt de poort al genoemd. Koeien en ander vee werden via deze poort de stad in gedreven.
Stadsspreuk
De Steintor staat aan het einde van de Steinstrasse. De poort is opgetrokken in Nederlandse renaissancestijl. Aan de kant van het oude stadscentrum staat voor ieder zichtbaar het stadszegel, het stadswapen en de stadsspreuk: ”Binnen deze muren heersen eendracht en algemeen welbevinden”.
Meer informatie: Duits Verkeersbureau, 020-6978066, 0900-1091029 (folders), duitsland@d-z-t.com en www.duitsverkeersbureau.nl.