Opinie

Oogjagers

Wel eens gehoord van oogjagers? Dat zijn dieren die al spiedend hun prooi opsporen en vangen. Roofdieren als tijgers behoren ertoe, haviken en arenden ook. Stuk voor stuk krachtige beesten die tot de verbeelding spreken.

22 December 2005 08:29Gewijzigd op 14 November 2020 03:19

Maar oogjagers hebben ook zwakke kanten. Die ontdekte ik al toen ik als schooljongen watersalamanders hield. Je kon deze beestjes -typische oogjagers- de lekkerste vleeshapjes voorhouden, maar als die niet bewogen werden ze niet als prooi herkend. Ze stierven als het ware liever van honger dan dat ze een stukje levenloos gehakt accepteerden. Liefhebbers van bewegende beelden doen zichzelf schromelijk tekort.Wij westerse mensen zijn ook oogjagers geworden, en niet zo’n beetje ook. Net als roofvogels speuren we de wereld af naar beelden, en bij voorkeur naar bewegende beelden, want daardoor worden we nog het meest bewogen. En om dat laatste draait het. Onze dagelijkse levens zijn dusdanig geordend dat we dringend behoefte hebben aan emotionele ”input”, maar we hebben ook weinig tijd en daarom moet dat alles in een ogenblik gerealiseerd worden, met beelden dus. Plaatjes zijn immers bij uitstek geschikt om gevoelens op te wekken, en primaire reacties op te roepen. Vandaar dat ook die andere categorie menselijke jagers, de nieuwsjagers, eraan moeten geloven: plaatjes moeten ze leveren, en zo niet, dan wordt er genadeloos met hen afgerekend - in dalende kijkcijfers of abonnemententallen.

Intussen klinkt er door dit alles heen weer een oeroud liedje: dat van de autonome mens die zelf bepaalt hoe zijn werkelijkheid eruitziet en die zelf kiest wat hij wel en niet toelaat tot zijn leefwereld.

De autonome mens wordt vanouds geassocieerd met de menselijke rede en met prestaties op het terrein van techniek en wetenschap. Maar waarom zou hij ook niet autonoom bezig zijn als emoties tot criteria worden verheven? Dat die zogenaamd autonome mens zich intussen verlaagt tot puberaal gedrag door zich onder te dompelen in een beeldcultuur, waarin bewegende beelden moeten verleiden tot primaire reacties zal hem een zorg zijn. Het voorziet hem in een behoefte, en daar gaat het om.

Maar dubieus is het wel. Want beelden worden hierdoor de belangrijkste overdagers van informatie en -nog erger- fungeren als de belangrijkste gids bij het openleggen van de werkelijkheid. Beeldmedia als blikopeners van onze wereld, dus.

Dat is overigens heel wat anders dan gebruikmaken van beelden. Want dan houdt de mens met gebruikmaking van al zijn zintuigelijke en verstandelijke vermogens de regie in handen, en hebben beelden slechts een dienende rol.

Nu we dezer dagen de tsunamiramp herdenken wordt iets van deze trend zichtbaar. Zo telt de wereld van vandaag miljoenen weeskinderen en wonen miljoenen mensen in aftandse hutten van bladerdak, tentzeil of golfplaat. Er wordt wat afgetobt en aangemodderd in arme landen als India of Ivoorkust. Maar de autonome mens in het Westen bepaalt of iemand in die wereld „zielig” is en wannéér hij dat is. En daarom worden weeskinderen, weduwen en armzalige hutbewoners op televisie allang geen primetime meer gegund. Het grootste deel van het jaar zijn ze naar de kantlijn van de zendtijd geduwd. Wereldleed? Dat is iets voor na elven.

Maar de herdenking van de tsunami zorgt momenteel voor een tijdelijke opwaardering. Die ramp was bij uitstek een ramp van bewegende beelden, want dankzij tal van camcorders die toeristen ter plekke lieten draaien, konden we minutieus de gebeurtenissen volgen. Het was ook een ramp met een apocalyptisch karakter: een jaar na dato zijn de beelden nog schokkend om te zien. Verder was het feit dat zo veel westerse toeristen omkwamen een enorme aandachtstrekker. En wat zien we? Ineens zijn er een jaar na dato tal van programma’s die over corrupte ambtenaren gaan, over weeskinderen, weduwen en krotbewoners. In arme landen overal ter wereld zijn dat thema’s die standaard van belang zijn, maar nu worden ze dankzij onze tsunamischok tot primetimefiguranten verheven. Straks zijn al die terugblikken weer voorbij en mogen ook deze armoedzaaiers weer de studio’s verlaten.

Naast het versmallende effect van die fixatie op het beeld als blikopener van de werkelijkheid zit er ook een gevaarlijke kant aan. Het kwaad in het wereldgebeuren laat zich namelijk pas in beelden vangen als het al geschied is, dus als de doden zijn gevallen, de moorden gepleegd.

Dan zijn we dus te laat. Net als een salamander ongevoelig is voor onbeweeglijk voedsel, raken menselijke oogjagers ongevoelig voor onzichtbare signalen van opkomend verderf, voor boosaardige gedachten, ideeën, teksten.

Die voortijdig in de kiem smoren -en de media zouden daarbij het voortouw moeten nemen- zou kunnen voorkomen dat dood en verderf werkelijk toeslaan. Opvoeden tot die gevoeligheid, daartoe zijn we als beschaafde mensen geroepen.

Ab Jansen

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer