„Nederlanders voor korte tijd in de kas, dat lukt niet”
MELDERSLO - Flexibele Polen die gedurende de drukke maanden tulpen of andere bloemen snijden. Voor Jan van Leeuwen (41), eigenaar van het gelijknamige bloemenbedrijf in het Noord-Limburgse Melderslo, is hun aanwezigheid „een uitkomst. Nederlanders kun je nu eenmaal niet gemakkelijk in dienst nemen voor een relatief korte periode.”
In de grote schuur van de tulpenbroeierij is een groepje mensen aan het werk. Ze plaatsen de tulpenbollen in bakken. Strak tegen elkaar, op scherpe punten. Een van de medewerkers laat een laagje water in de bakken lopen, waarna de bollen om te wortelen in de koeling verdwijnen.In januari moeten er 12 miljoen tulpen worden verstouwd. Van Leeuwen breidt zijn ploeg dan uit tot 22 mannen en vrouwen. Los van de vijf vaste Nederlandse krachten is alle personeel uit Polen afkomstig.
Zestien jaar geleden streek de ondernemer neer in Melderslo, onder de rook van Venlo. „Ik ben toen voor mezelf begonnen”, aldus de uit Zoeterwoude afkomstige kweker. Een flink deel van de seizoenskrachten in het tuinbouwgebied rondom Venlo bestond op dat moment al uit Polen. „In rozenkwekerijen, bij het aspergesteken, in de aardbeienpluk - overal kwam je ze tegen. Wij kenden dat fenomeen niet.”
Hij weet dat in de loop der jaren talloze constructies zijn verzonnen om toch maar op tijd aan de gewenste seizoenskrachten te komen. „Tegen verschillende bedrijven lopen nog rechtszaken.” Bij hem is dat niet het geval. „Ik betaal volgens de cao en houd me aan de regels.”
Ook bij hem deden al spoedig de Polen hun intrede. „Ik heb goede ervaringen met de tewerkstellingsvergunningen. Als je geen Nederlanders kunt krijgen, huur je deze mensen na plaatsing van advertenties in overleg met het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) in. Natuurlijk vind ik het simpeler om met Hollanders te werken. Je hebt geen taalproblemen en minder administratieve taken. Maar op onze vacatures reageren maar weinigen. Soms melden zich oudere vrouwen, maar daar leent dit werk zich niet voor. Je moet veel staan en er wordt veel flexibiliteit gevraagd.”
Dat laatste is heel belangrijk, want het oogsten luistert nauw. Als door weersomstandigheden de tulpen snel knop vormen, is het haasten geblazen in de kassen en schuren. „Dan wordt er gedurende een aantal dagen flink langer doorgewerkt.”
De Polen willen dat graag. „Ze zijn erg gemotiveerd, komen naar Nederland om in korte tijd zo veel mogelijk geld te verdienen om dat mee naar huis te nemen.”
De hem bekende Polen staan op de loonlijst. Een enkeling is in dienst van een uitzendbureau. Plaatsing op de loonlijst heeft de voorkeur van Van Leeuwen; dat is goedkoper. „Je bent dan wel verantwoordelijk voor de ziektekosten, maar Polen zijn maar zelden ziek.”
Hij zorgt ook voor hun huisvesting. „Ze verblijven in een aantal gemetselde gebouwen op een camping, vijf minuten fietsen van hier. Hun auto kan daar blijven staan, ze wonen dicht bij Horst, waar ze hun inkopen kunnen doen. Het is er netjes en schoon.”
Het is natuurlijk niet altijd rozengeur en maneschijn, bekent de snijbloemenkweker. „Ik heb hier een keer een Pool gehad die buiten moest snijden, maar in de veronderstelling verkeerde dat het om inpakwerk binnen ging. Die was zo weer vertrokken.”
Voorlopig zullen de Polen nog wel op Nederland aantrekken, denkt hij. „Zelf verwachten ze dat het zeker tien tot twintig jaar duurt voordat hun land echt op orde is. In Warschau waan je je in West-Europa, maar op het platteland val je in een gat. Daarom is het goed voor hun economie dat er geld van hier naar daar gaat.”