Trafalgar probeerde de fusieplannen via de Ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam te dwarsbomen. Tijdens de zitting dinsdag bereikten de fondsbeheerder en het olieconcern echter een schikking.Het akkoord is belangrijk voor Royal Dutch Shell. Het concern wil de samenvoeging van zijn Nederlandse en Britse tak nog dit jaar officieel maken. Afronding van de fusie in 2005 levert de oliemaatschappij een belastingvoordeel op van ongeveer 100 miljoen euro.

De belangrijkste stap naar unificatie werd afgelopen zomer gezet toen Shell zijn Nederlandse en Britse aandelen samenvoegde via een ruilbod. Circa 1,5 procent van de aandelen werd niet aangemeld voor dat bod. Trafalgar Volatility Fund en Trafalgar Catalyst Fund behoorden tot de aandeelhouders die hun stukken achterhielden. Trafalgar bezit 800.000 aandelen die een waarde van ruwweg 40 miljoen euro vertegenwoordigen.

Shell nam zich voor de overgebleven minderheidsbelangen te verwerven via een zogenoemde juridische fusie. Daarbij bood de oliemaatschappij contant 52,21 euro per aandeel. Trafalgar vindt dat bedrag te laag. „Wij hebben redenen om te veronderstellen dat die prijs veel hoger moet liggen”, aldus advocaat Jurjen Lemstra.

De fondsbeheerder probeerde voor de Ondernemingskamer een hoger bod af te dwingen door de constructie van een juridische fusie aan te vallen. De Britten werden daarbij gesteund door de Vereniging van Effectenbezitters (VEB), die zich heeft aangesloten bij Trafalgar.

Na onderling overleg hebben de strijdende partijen gisteren tijdens de zitting afgesproken dat de Ondernemingskamer vaststelt welk bedrag Shell moet bieden aan de overgebleven minderheidaandeelhouders. Daarnaast hebben Trafalgar, Shell en de VEB aan de rechters gevraagd een oordeel te vellen over de constructie van een juridische fusie die Shell in gedachten had. Die laatste uitspraak is van belang voor de VEB. De vereniging krijgt daardoor inzicht in de opvatting van de Ondernemingskamer over deze uitrookmethode.