„Slecht beeld van de criminaliteit”
Het Landelijk Rechercheteam (LRT) heeft geen adequaat criminaliteitsbeeld van mensen die misdaden financieren. Ook heeft deze opsporingsdienst nauwelijks vooruitgang geboekt in onderzoek naar het algemene criminaliteitsbeeld in Nederland.
Dat is een magere oogst van het in 1996 begonnen nationale rechercheteam, concludeert het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie in een nog vertrouwelijke ontwerp-eindrapportage over de evaluatie van de bovenregionale kernteams van de politie.
Het LRT wordt aangestuurd door officieren van justitie op het landelijk parket van het openbaar ministerie in Rotterdam. Woordvoerder W. J. de Bruin wil niet op het vertrouwelijke document ingaan. „Het is een ontwerpstudie van het WODC. En daar reageren we niet op.”
De afspraak is in het verleden gemaakt dat de meerwaarde van de kernteams na vijf jaar moest worden aangetoond. Mocht dit niet het geval zijn, en daar lijkt het op, dan zou mogelijk tot een andere organisatie van de opsporing besloten dienen te worden.
Die vijfjaarstermijn liep vorig jaar af. Vragen die bij dit wetenschappelijk onderzoek aan de orde kwamen zijn: Doen de teams en het LRT wat zij moeten doen, hoe pakken zij de zaken aan en wat zijn de resultaten daarvan? De methode van aanpak van het WODC bestond voornamelijk uit dossierstudie, analyse van beleidsdocumenten en interviews met sleutelfiguren.
Op dit moment zijn er zes landelijke kernteams. Ze doen onderzoek naar grote zaken als mensensmokkel, terroristische dreiging, kinderporno, drugshandel en vuurwapens.
In feite hebben de kernteams de criminele wereld in mootjes gehakt en nemen ze ieder een deel voor hun rekening. Zo doet het kernteam Haaglanden de criminele connectie met Zuid-Amerika, het kernteam Noordoost-Nederland volgt onder andere de mensenhandel in Oost-Europa, en Amsterdam is er voor de criminele netwerken in Nederland.
Het zogenoemde Landelijk Rechercheteam, ook wel het zevende kernteam genoemd, houdt zich bezig met fraudezaken. Zo doet het team onderzoek in de huidige bouwfraude. Bij de zeven teams werken in totaal zo’n duizend rechercheurs. Deze komen uit de reguliere regiokorpsen en zijn voor een aantal jaren ’uitgeleend’ aan een kernteam.
Daarnaast komen er bij de politie steeds meer gespecialiseerde opsporingseenheden, zoals interregionale fraudeteams, de unit synthetische drugs en de unit mensensmokkel. Al drie jaar wordt gewerkt aan de vorming van bovenregionale rechercheteams, maar dat komt niet goed van de grond.
Het WODC doet sinds vorig jaar onderzoek naar het functioneren van de kernteams. De conclusie van het conceptevaluatierapport lekte deze week via de Volkskrant uit: De top van het OM geeft onvoldoende leiding aan de grote rechercheteams.
Het college van procureurs-generaal, de top van het OM, wil niet op het rapport reageren. Het ministerie van Justitie zegt geen commentaar te kunnen geven, omdat het rapport nog niet helemaal klaar is.
Het nieuws komt op een uiterst pikant moment. In de formatiegesprekken rond een nieuw kabinet stevenen de partijen CDA, LPF en VVD namelijk af op een landelijke recherche onder regie van het college van procureurs-generaal. Een landelijke recherche wordt vaak gezien als een Nederlandse vertaling van de Amerikaanse FBI, die zelfstandig functioneert en eigen bevoegdheden heeft.
De ’Nederlandse FBI’ zou onderdeel worden van het Korps Landelijke Politiediensten, waarin de zeven interregionale rechercheteams worden samengevoegd.
Een meerderheid van de hoofdcommissarissen van politie voelt niets voor een dergelijke eenheid. Gevreesd wordt voor een stammenstrijd, waarbij een goede uitwisseling van informatie ontbreekt. Ze willen een centraal door het OM aangestuurde recherche, die wel onder verantwoordelijkheid blijft vallen van de korpschefs.