Op zoek naar spiritualiteit
Spiritualiteit? Dat is het sluitstuk van een gelikte presentatie waar het verzamelde personeel te horen krijgt: Per 1 juli is dít nieuw beleid. Ongrijpbare zingevingsvraagstukken combineren met de strikt rationele wereld van het management is populair. Ofwel, spiritualiteit is in.
Wat het begrip precies inhoudt, blijkt een stuk lastiger onder woorden te brengen. Op een conferentie in Vught ondernam een viertal deskundigen woensdag een poging. Over één ding waren de heren het roerend eens. Spiritualiteit is bijzonder belangrijk. Maar als de enkele verdwaalde managers in het gezelschap concrete handvatten hadden verwacht, konden ze teleurgesteld naar huis.
„De notie spiritualiteit is steeds nadrukkelijker aan de orde. Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat het een verschijnsel is dat zich op individueel niveau manifesteert”, stelde H. Wijffels. Volgens de voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER), moet het proces van zoeken van een weg naar individuele zingeving zich vertalen in een „soortgelijke vraag naar de spiritualiteit van organisaties.”
Voor de toenemende belangstelling voor spiritualiteit heeft Wijffels twee „evidente” verklaringen. „De eerste is een sterk toegenomen niveau van individueel bewustzijn. Mensen proberen te definiëren wat hun positie is. De tweede is dat we op zoek zijn naar een nieuwe maatschappelijke oriëntatie. Een belangrijke notie voor de komende tijd is duurzame ontwikkeling. Hoe willen we ons verhouden als mensen ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de aarde.”
Prof. K. Waaijman, hoogleraar spiritualiteit aan het Titus Brandsma Instituut te Nijmegen, wendde zijn blik naar het verleden. „Is er in de geschiedenis van de Joods-christelijke traditie een periode geweest waarin het zoeken naar spiritualiteit domineerde? De ballingschapsperiode rond 587 voor Christus springt eruit. Alles wat er was gegroeid aan geloofscultuur hield op. De tempel werd verwoest, profeten werden uitgemaakt voor leugenaars, de elite werd onttroond en de bovenlaag van de bevolking weggevoerd. Dat betekende een complete ontreddering.
Het wonderlijke is dat in deze halve eeuw van ontreddering een nieuwe spiritualiteit ontstond. De gemeenschap kwam weer centraal te staan toen de instituties van rangen en standen wegvielen. In den vreemde was men op elkaar aangewezen. De gemeenschap ontwikkelde zich tot een lerende gemeenschap. Notoire dwarskijkers als Jesaja en Micha kregen gezag. De eigen code -de Wet- moest worden (her)ontdekt.”
„De hernieuwde leerstof die de ballingen ontdekten -O HEERE, onze Heere, hoe heerlijk is Uw naam op de hele aarde!- kan ook in onze tijd een nieuwe spiritualiteit helpen ontdekken”, meent Waaijman. „De spiritualiteit van een organisatie komt tot bloei als fundamentele waarden en diepere lagen van individuele persoonlijkheden op elkaar kunnen inwerken.”
In de ogen van W. van de Donk, hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde aan de Katholieke Universiteit Brabant, is spiritualiteit het „hervinden van het wezenlijke, geïnspireerd door de Joods-christelijke mystiek. Het weer erkennen dat ik een ziel heb -en anderen dus ook- is daarin een belangrijke stap. Het ontkennen van dit verschijnsel is een ernstige tekortkoming, die voortkomt uit rationaal natuurwetenschappelijk denken.
In je leven kun je uitvinden wat je bestemming is als individu, dat je ergens voor op aarde bent gekomen. Dat besef heeft een hoge mate van uniciteit en authenticiteit. De verschijningsvormen van een onderneming moeten worden gezien vanuit het perspectief van het individu dat met ziel, verstand en lichaam op aarde loopt. Als we dit niet snappen, snappen we het sociale systeem niet. Om een biotoop van mensen te kunnen begrijpen, moet je mensen begrijpen.”
Een „expliciete, meer zichtbare rol voor spiritualiteit is steeds belangrijker voor het functioneren van organisaties”, is de verwachting van Van de Donk. Dit kan een tegenwicht bieden aan de stroom van meetbare kwaliteitssystemen, waartoe managers hun toevlucht zoeken. „Deze miskennen dat spiritueel geïnspireerde mensen niet willen worden aangesproken op starre formats. Voorkomen moet worden dat belangrijk wordt wat meetbaar is, in plaats van dat bespreekbaar wordt wat belangrijk is.”