Vragen rond voedselveiligheid
DEN HAAG - Nederland ontbeert een ’baas voedselveiligheid’. Het kabinet moet daarom duidelijker vastleggen wie verantwoordelijk is voor de veiligheid van het eten.
Dat is het belangrijkste advies van de Algemene Rekenkamer in zijn rapport aan de Tweede Kamer. Nu delen de ministers Veerman (Landbouw) en Hoogervorst (Volksgezondheid) die taak, wat soms verwarring oplevert.„Bij verschil van inzicht is onduidelijk wie eindverantwoordelijk is”, aldus de onderzoekers van de Rekenkamer donderdag in hun rapport ”Voedselveiligheid en diervoeders”. De beide ministers zijn het niet eens met deze opvatting en stellen in een reactie dat die taakverdeling juist „eenduidig” is vastgelegd. Volgens minister Donner (Justitie) is er wel sprake van een „probleem” wat betreft de eindverantwoordelijkheid.
De Rekenkamer onderzocht eerder al de voedselveiligheid in het algemeen. „Binnen de vleessector liggen de grootste risico’s voor de volksgezondheid en incidenten zijn vaak terug te leiden tot diervoeders”, luidde de conclusie toen. Besloten is daarom via het huidige onderzoek deze sector eruit te lichten.
In algemene zin is het „behoorlijk goed” gesteld met de veiligheid van het voedsel in Nederland, stelt de Rekenkamer. Maar daar waar het mis gaat, is op dit moment nog niet altijd duidelijk wie de baas is en de verantwoordelijkheid draagt. Ook betrokken controlediensten als de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) en de Algemene Inspectiedienst (AID) weten niet altijd wie in een crisissituatie het voortouw moet nemen. Veerman en Hoogervorst onderschrijven goeddeels de conclusies en aanbevelingen.
Het is vooral minister Donner die net als de Rekenkamer kritisch is over de diervoedersector en de controle hierop nu en in de toekomst. „Hij vraagt zich af of de VWA in staat is haar positie als onafhankelijk controleur overeind te houden als de verantwoordelijkheid van de minister van Landbouw in het geding is.” De inspectiedienst valt volledig onder het landbouwministerie. Ook acht hij de sector nog „niet rijp” om zelf de veiligheid en kwaliteit te controleren, waar het kabinet in 2007 onder voorwaarden wel naar toe wil. De Rekenkamer ziet ook „risico’s” kleven aan deze zogenoemde zelfregulering.
De Tweede Kamerfractie van het CDA stelde donderdag voor om het mes te zetten in de VWA. Kamerlid Atsma wil van de inspectiedienst een „kleinere, compactere organisatie” maken.
De CDA’er repte al eerder van de doorgeslagen controledrift van de VWA, waarbij mieren op de drempel bij de bakker de ondernemer een fikse boete opleveren. De inspectiedienst moet zich wat hem betreft weer bezig gaan houden met zijn kerntaak.
Atsma stelde daarom voor een kwart van de regels die door de VWA zijn uitgevaardigd, te schrappen en in te zetten op een „substantiële vermindering” van het aantal werknemers. Minister Veerman van Landbouw steunt het idee achter het voorstel om tot een effectieve en efficiënte inspectiedienst te komen.