’Gouden tijden voor de studentenbonden’
Het worden gouden tijden voor de studentenbonden. Met die woorden vatte Tweede-Kamerlid Hamer (PvdA) de toekomst met een kabinet LPF, VVD en CDA samen, na afloop van een commissievergadering over de inkomenspositie van studenten.
De PvdA, GroenLinks en D66 hielden daar een pleidooi voor een hogere basisbeurs, omdat uit onderzoek blijkt dat studenten steeds meer werken om rond te komen. De drie partijen vrezen dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de studie. Gemiddeld besteden studenten tien uur per week aan betaald werk.
Een hogere basisbeurs zit er echter niet in, volgens VVD-minister Hermans die graag nog een kabinetsperiode Onderwijs wil houden. Ook LPF-er Bonke, die als kandidaat voor minister van Onderwijs wordt genoemd is daar geen voorstander van. „Werken is goed voor studenten”, stelt Bonke. Het CDA is er nog niet uit.
Hermans en Bonke vinden dat als het inkomen van studenten omhoog moet, studenten daar zelf voor moeten zorgen. Ze kunnen kiezen voor meer werken of meer geld lenen, stelde Hermans. Hij wil wel kijken of studenten makkelijker geld kunnen lenen in de toekomst. Volgens Hermans lenen Nederlandse studenten in vergelijking met andere landen erg weinig voor hun studie.
Hij zei eerder bereid te zijn om te zoeken naar een potje voor een OV-jaarkaart voor studenten in het middelbaarberoepsonderwijs onder de 18 jaar die vaak ver moeten reizen voor hun stage. Uit onderzoek bleek vorig jaar dat zij gemiddeld een kleine 500 euro per jaar kwijt zijn aan reisgeld. Afhankelijk van de leeftijd waarop zij daarvoor in aanmerking zullen komen kost dit 25 tot 65 miljoen euro per jaar.
Ook extra geld voor studentenhuisvesting zit er wat de VVD en LPF betreft niet in. Wel is Hermans bereid om de problemen met zijn collega van Volkshuisvesting en de wethouders van de studentensteden om de tafel te gaan zitten om te kijken of hij gemeenten niet kan stimuleren daar meer geld voor uit te trekken.
Hermans kondigde verder aan zijn strijd voor te zetten voor de verhoging van collegegeld tot 7000 euro voor topmasteropleidingen aan universiteiten. De Tweede Kamer stemde daar tegen.