Nederland de handelskennis, Israël de hightech
DEN HAAG - Nederland heeft de handelsvaardigheid, Israël behoort tot de top als het gaat om technologische kennis. Drs. Jennifer Guetta-Peersmann wil jonge startende ondernemers uit Israël met innovatieve ideeën in contact brengen met Hollandse bedrijven die kunnen helpen hun producten te verkopen.
Jennifer Guetta-Peersmann is directeur van Optin, de Organisation for the Promotion of Trade Israël-Netherlands. De aan het Centrum Documentatie en Informatie Israël (CIDI) gelieerde instelling belegt zaterdag in Oldebroek een informatiebijeenkomst voor ondernemers uit het midden en oosten van Nederland.De organisatie hoopt dat de bijeenkomst vooral wordt bezocht door vertegenwoordigers van kleine en middelgrote bedrijven, waarvan de directies aandacht hebben voor de positie van de Israëli’s. „Vaak heb je dan te maken met christenondernemers”, aldus mevrouw Guetta.
Israël ging ook economisch de afgelopen jaren door een diep dal. Na de tweede intifada stortte de toeristische markt, een van de belangrijkste pijlers, in. Vervolgens deden het uiteenspatten van de it-bubbel, de recessie als gevolg van de 11 septemberaanslagen en de snelle groei van de markten in het Verre Oosten de rest. Ruim 1,4 miljoen van de 6,5 miljoen Israëli’s leeft inmiddels onder de armoedegrens; een op de drie kinderen heeft te maken met erbarmelijke omstandigheden. De Bank van Israël berekende recent dat sinds 1998 het aantal armen is verdriedubbeld.
De laatste tijd gloort er hoop, meent de Optindirecteur. In 2004 en 2005 groeide de economie met jaarlijks gemiddeld 4 procent. De hoopvolle vooruitzichten worden vooral gevoed door het innovatieve karakter van de Israëlische economie en de grote reputatie van het land op hightechgebied. Na het bekende Silicon Valley in de Verenigde Staten vormt Israël het tweede hightechkennisgebied ter wereld.
Hoe is het mogelijk dat ondanks alle narigheid de innovatie-impulsen onverminderd sterk zijn gebleven?
De Optindirecteur glimlacht. „Israël is klein en kent heel veel immigranten. Zij brengen veel nieuwe ideeën mee. Vooral wetenschappers uit de voormalige Sovjet-Unie staan vaak aan de basis van allerlei vindingen. Ik heb bijvoorbeeld contact met een eerder in het leger werkzame Russische professor die in staat is afbreekbaar plastic te produceren. Maar hij heeft een handelspartner nodig.
Verder investeert de overheid veel, heeft Israël zeven topuniversiteiten en is er een mengeling van verschillende culturen en hoogopgeleide mensen. En er is weinig bureaucratie voor jonge ondernemers. Het beleid is erop gericht hun alle ruimte te bieden.”
Hoe kunnen Nederlanders starters in Israël helpen?
„Ik word bijna dagelijks gebeld door beginnende ondernemers. Zij zoeken niet alleen financiering en durfkapitalisten, maar vooral meer partners en exporthulp. Een internationale combinatie opent bovendien de weg voor grotere subsidies van de overheden.”
Waarom juist Nederland, of richten de starters zich ook tot andere landen?
„Als het gaat om handelskennis staan de Nederlanders aan de top. Bovendien wonen hier groepen mensen die hart hebben voor Israël, die op een andere manier naar dat land kijken en ook daarom soms enthousiast zijn.
Verder speelt mee dat we hier een stichting hebben. De oprichting daarvan is gestimuleerd door de familie Hak. Een van hen, Henk Hak, voert zaterdag tijdens de bijeenkomst het woord.
Overigens wordt ook in andere landen, zoals de Verenigde Staten, getracht partners te vinden.”
Gaat het om bepaalde sectoren?
„We zoeken heel breed. Belangstellenden kan ik in contact brengen met een wetenschapper die een nieuwe technologie voor een kankervaccin heeft ontwikkeld. Zijn onderzoek is in een vergevorderd stadium, hij zoekt nu zakelijke partners.
Maar het gaat niet alleen om wetenschappelijke vindingen. Er is bijvoorbeeld een bedrijfje met een innovatie op het gebied van landbouwzaden.”
In Oldebroek spreken Hak, de directeur van het CIDI, Ronnie Naftaniel en u. Hoe gaat het verder?
„We denken erover om in juni een groep ondernemers uit Israël hierheen te halen. Dit najaar kunnen dan belangstellende Nederlandse directeuren de bedrijfjes in Israël bezoeken. Samen kijken we naar ideale combinaties voor een duurzame ontwikkeling, die ook de economie van Nederland ten goede komt.”